- 100 -
5. Eveneens wordt zonder hoofdelijke stemming besloten conform de voor
stellen van burgemeester en wethouders tot:
a. het vaststellen van de 13e wijziging van de bezoldigingsverordening
gemeentepersoneel 1975 (ingaande 1 augustus 1975);
b. de vaststelling van de 6e wijziging van de Bezoldigingsverordening
School voor Kunstzinnige Vorming St. Frans (ingaande 1 augustus 1975)
c. het vaststellen van de 8e wijziging van de vergoedingsregeling bij de
gemeentelijke brandweer (ingaande 1 augustus 1975).
6. Betreft het voorstel van burgemeester en wethouders met gunstig advies
van de commissie voor algemene zaken, ruimtelijke ordening en coördi
natie om te reageren op het verzoek van gedeputeerde staten inzake de
herwaardering van het Streekplan West—Brabant.
De voorzitter merkt op, dat het college van mening is, dat het woord
"betrokken" in de laatste regel, vervangen dient te worden door het
woord "deelnemen", dit gelet op de ervaringen in het verleden.
De heer Geerts had graag gezien, dat er vanuit de instellingen waaraan
dit gevraagd is een aantal uitgangspunten naar voren waren gebracht,
waarop een discussie aangegaan zou kunnen worden. De voorzitter zegt,
dat het bezwaar hiervan is, dat de positie van een bepaalde gemeente
wellicht niet goed tot zijn recht zou komen. Er wordt niet om een be
slissing gevraagd maar om inspraak.
Verder wordt zonder hoofdelijke stemming, overeenkomstig het voorstel
van burgemeester en wethouders, besloten.
7. Betreft het voorstel van burgemeester en wethouders met advies van de
comissie voor algemene zaken, ruimtelijke ordening en coördinatie om
te reageren op "de discussienota werkgelegenheid 1975" en hierbij aan
dacht te vragen voor maatregelen op korte termijn.
De heer Aerts kan zich verenigen met de nota zoals die voor burge
meester en wethouders is opgesteld. Wel wil hij een klemmend beroep doen
op het college actief te blijven met het aantrekken van industrieën en
alles in het werk te stellen om maatregelen te nemen op korte termijn.
Met name denkt hij hier aan de investerings-premieregeling
De heer Geerts merkt op, dat de nota bestaat uit 3 hoofdbestanddelen
waarvan de bestanddelen geschiedenis en planologie nogal ruim bemeten
zijn. Op de geschiedenis wil hij niet ingaan. Met betrekking tot de pla
nologie maakt hij de volgende opmerkingen:
de aanwijzing van de stedelijke gebieden tot groeikern is voor zijn
fractie een betrekkelijke zaak. Leegloop van het stedelijk gebied moet
zoveel mogelijk voorkomen worden, doch groei is afhankelijk van de nood
zaak daartoe en de mogelijkheden daarvan in verband met het landschaps-
schoon. In de niet-stedelijke gebieden dient zo goed mogelijk te worden
voorzien in de behoefte van de eigen bevolking. Wat de werkgelegenheid
betreft, munt dit onderdeel uit door vaagheid, aldus de heer Geerts.
Vanuit de planologische gedachten had men tot invulling moeten komen.
Nu dit niet gebeurd is, is het aan de afzonderlijke gemeenten zelf tot
invulling over te gaan en deze kenbaar te maken aan het provinciaal be
stuur.
Over de wel vermelde zaken merkt de heer Geerts het volgende op:
kennen burgemeester en wethouders de afweegfactorendie hebben geleid
tot de selectie van de door de investeringspremie-regeling uitgekozen
plaatsen en zo niet, willen burgemeester en wethouders dan hier naar
informeren en de raad hiervan in kennis stellen. Uit de kamerverslagen
blijkt, dat Etten-Leur zeker mede door het industrieterrein Moerdijk
niet voor de investeringspremie-regeling in aanmerking komt. Willen
burgemeester en wethouders bij het provinciaal bestuur informeren of
het oorspronkelijk uitgangspunt, dat op Moerdijk enkel bedrijven zouden
worden gevestigd die behoefte hebben aan zeehavenaccommodatie, is verlaten
en zo ja, om welke redenen.