- 80 - De voorzitter zegt, dat de heer Breugelmans informatie heeft inge wonnen omtrent de motie die door de raad van de werkgelegenheid is aangenomen. Spreker hoopt, dat de heer Breugelmans intussen begrepen zal hebben, dat hieraan alle aandacht wordt besteed en dat er nog nader op zal worden teruggekomen. Naar aanleiding van een desbetreffende vraag van mevrouw Zuijdwijk deelt de voorzitter mede, dat op het Lochtsepad geen servituut rust. Verder heeft de heer Geerts gevraagd om een onderzoek in te stellen naar de huisvesting van studenten. Hij kan meedelen, dat een speciale werkgroep hiervan momenteel een studie maakt. De heer Geerts heeft ook gevraagd naar de afwijkende normen voor de uitgifte van schoolgronden. Deze vraag werd uitvoerig schriftelijk beantwoord en het betreffende stuk heeft bij de stukken ter inzage gelegen. De heer Geerts zegt, dat hij deze brief niet persoonlijk heeft ontvangen maar er bij de raadsstukken kennis van heeft genomen. Daaruit bleek, dat er bij de berekening van de grondprijzen verschil is ge maakt tussen de grondprijzen voor de r.k. en de openbare en prot. christelijke school. Voor de r.k. school is een berekening op basis van onderwijsnormen gehanteerd, voor de beide andere scholen is de grondprijs van het plan Grauwe Polder, fase II de berekeningsgrond slag geweest. Per m2 was dit resp. 40, en 65, Hij kan zich niet voorstellen, dat de leden van het college dit verschil van be rekening niet is opgevallen. Hij acht het kwalijk, dat zijn fractie in de vorige raadsvergadering op haar vragen zulke "lullige" antwoor den kreeg. In feite voelt hij zich "zwaar belazerd". De r.k. school betaalt 40,per m2 bij een grondprijs van 53,per m2. Het verschil wordt door de gemeente gefinancierd uit het batig saldo van het bouwrijp maken. De protchristelijke school betaalt en de openbare school wordt berekend voor 65,per m2, zijnde de grond prijs van fase II, waarbij uit hoofde van het plan de oppervlakte ook nog boven verhouding is. Hij vraagt nu of de raad met deze twee maten kan leven, of is hij met hem van mening, dat de ene danwel de andere regeling consequent moet worden toegepast, waarbij zijn voor keur uitgaat naar de werkelijke grondprijs. De voorzitter zegt allereerst, dat hij uit de gemaakte opmerking niet wil afleiden, dat het college onderscheid zou maken tussen welke religie dan ook. Tot goed begrip merkt spreker verder op, dat het voor de scholen zelf, in de terminologie van de heer Geerts: "geen barst uitmaakt", want in beide gevallen betaalt de gemeente. Finan cieel is het dus voor niemand interessant. Hierop deelt wethouder de Bruijn op verzoek van de voorzitter mede, dat bij de r.k. school uitgegaan werd van de maatstaf van de normuitkering in Grauwe Polder I. Dit is de normberekening zoals die in de rijksuitkering is vermeld. Dat verschil in de grondprijs kon worden opgevangen door de reserve ontstaan door de goedkopere aan besteding van het bouwrijpmaken. In Grauwe Polderplan II werd uitge gaan van de richtlijnen, die thans door de minister zo gesteld zijn, dat de grondprijs voor de scholenbouw zal zijn de normale voor een bepaald bouwplan geldende grondprijs. Vandaar dus dat verschil, dat in wezen voor de scholen niets uitmaakt. In de toekomst zal de laatste wijze van berekening toegepast worden. Tenslotte deelt de voorzitter nog mede, dat op zijn verzoek in de vorige vergadering aan de heer Geerts een copie werd gezonden van de aan de heer Fransen gerichte brief over de onroerendgoed belasting. Het onderwerp zelf wordt in de raadsvergadering van 13 oktober behan deld. De heer van der Lee attendeert nog op een door het gewest Noord- Brabant van de P.v.d.A. over dit onderwerp belegde bijeenkomst. De voorzitter zegt, dat deze bijeenkomst door een der ambtenaren zal worden bijgewoond.

Raadsnotulen

Etten-Leur: 1936-1979 | 1975 | | pagina 217