- 78 - waarbij de gemeente partij is. Dat is met deze stichting nog niet gebeurd. Als dat zou gebeuren wordt het aangehouden totdat dit in de commissie en raad besproken is. De heer Geerts zegt, dat uit de brief van een aantal verontruste bewoners van de Grauwe Polder de volgende punten blijken: 1. de wijk als geheel is niet bij de opstelling van de betreffende statuten betrokken geweest, noch heeft zij een oordeel kunnen uitspreken of formeren; 2. de bestuursvorm voldoet niet aan de meeste elementaire begrippen van democratie, als het bestuur niet regelmatig als geheel of zelfs maar gedeeltelijk aftreedt, doch zichzelf benoemt en aan- vult; 3. in de statuten is geen financiële paragraaf opgenomen. Daar volgens zijn informatie de ondertekening van de statuten a.s. woensdag zal plaatsvinden, acht hij het noodzakelijk, dat de raad zich thans over deze aangelegenheid uitspreekt om betrokkenen duidelijk te maken waar ze aan toe zijn en om te voorkomen, dat op een heilloze weg wordt voortgegaan. Hij vraagt of de raad met hem van mening is, dat een stichting op basis van gemelde statuten geen gunsten van het gemeentebestuur dient te ontvangen, zoals het beheer over het gemeenschapscentrum en de subsidies. In 2e instantie vraagt hij of de raad met hem van mening is, dat een wijkvereniging de verenigingsvorm dient te hebben met een leden raad als hoogste orgaan en een bestuur, dat via een behoorlijke eandidaatstellingsprocedure wordt gekozen en dat op termijn in zijn geheel aftreedt. De voorzitter vraagt allereerst of de raad, gelet op zijn uit eenzetting, het opportuun acht, dat nu deze zaak zonder voorberei ding in discussie wordt gesteld. Hij herinnert nog eens aan de toezegging, dat in deze geen bindende afspraken zullen worden gemaakt. Mevrouw van Bezooijen zegt geen noodzaak te zien om over deze aangelegenheid thans reeds een uitspraak te doen. Wel is het haar opgevallen, dat uit deze hele gang van zaken gewoon het gemis aan een buurtwerker spreekt. Mevrouw Zuijdwijk betreurt het, dat deze wijk niet gekozen heeft voor een vereniging in plaats van een stichting. De voorzitter deelt nog mede, dat van dit bestuur een verzoek is ontvangen om met hem, als voorzitter van de raad, kennis te mogen maken. Hij heeft hen daartoe een dezer dagen gelegenheid gegeven. Na deze discussie zal spreker wel zeer voorzichtig zijn in de be nadering maar hij kan wel een paar thans naar voren gebrachte vragen stellen. Een en ander kan ook voor discussie in het college van groot nut zijn. De heer Quaijtaal zegt, dat het gestelde in de betreffende brief een nader onderzoek verdient en vraagt zich af of de partijen terzake als een nader met elkaar in contact zijn geweest. Hij vraagt of het mogelijk is om met alle geïnteresseerden terzake een bespreking te beleggen. Daaruit zullen dan de nodige conclusies getrokken kunnen worden. De heer Fransen zegt in deze ook een grondige voorbereiding op prijs te stellen. De belofte van de voorzitter, dat bij de bespreking geen bindende afspraak wordt gemaakt zou hij graag veranderd zien in die zin, dat geen enkele afspraak gemaakt wordt. De heer Geerts zegt, dat hij de gemelde hiaten in de concept statuten als basis zou willen zien voor de standpuntbepaling in^ de raad. De betrokken partijen kunnen dan die uitspraak als basis

Raadsnotulen

Etten-Leur: 1936-1979 | 1975 | | pagina 215