- 6 - Wethouder de Bruijn zegt, dat de verzoeken om medewerking op grond van artikel 72 der Lager onderwijswet 1920 meestal royaal gehonoreerd worden. Daarenboven heeft de inspecteur met het voorgestelde bedrag zijn instemming betuigd. Spreker zegt dat hem ook gemeenten bekend zijn, die hetzelfde bedrag of lager beschikbaar hebben gesteld. Mede gezien de bedragen die naast het bedrag van 251, beschikbaar worden gesteld acht spreker het thans voorgestelde bedrag zeer redelijk. Op de vraag van de voorzitter aan de heer Fransen of deze zijn bezwa ren handhaaft na de toelichting van wethouder de Bruijn, antwoordt deze bevestigend. Mevrouw Jacobs vraagt om voor de vaststelling van het bedrag per leerling voor 1976 wederom een vergadering vooraf te beleggen met de diverse schoolbesturen, waardoor haars inziens een beter contact zal ontstaan met de schoolbesturen en schoolhoofden dan wanneer het over leg schriftelijk plaatsvindt; De voorzitter zegt toe, dat zulks zo mogelijk zal plaatsvinden. b. het vaststellen van het bedrag per leerling voor het jaar 1975 voor de r.k. school voor buitengewoon lager onderwijs aan kinderen met leer en opvoedingsmoeilijkheden; c. het vaststellen van het getal wekelijkse lesuren vakonderwijs aan de openbare lagere school voor 1975; d. het intrekken van de 76e wijziging van de gemeentebegroting 1974 onder gelijktijdige vaststelling van een nieuwe wijziging 1974 met een kre diet voor de bouw van een 4-klassige openbare lagere school en een 1-klassige openbare kleuterschool in Grauwe Polder; e. het intrekken van de 77e wijziging gemeentebegroting 1974 onder gelijk tijdige vaststelling van een nieuwe wijziging 1974 met een krediet voor de bouw van een 4-klassige protestants-christelijke lagere en een 1- klassige protestants-christelijke kleuterschool in Grauwe Polder. Op de vraag van mevrouw Jacobs of openbare aanbesteding zal plaats vinden, deelt wethouder de Bruijn mede, dat dezelfde gedragslijn zal worden gevolgd als reeds eerder is geschied door het werk aan te be steden onder 3 of 4 aannemers. Op de vraag van mevrouw Jacobs, waarin het verschil is gelegen tussen een openbare aanbesteding en die tussen 3 of 4 aannemers, zegt de voorzitter, dat het aantal inschrijvingen dan aanmerkelijk hoger zal zijn waarbij dan onderzocht moet worden hoe hoog de opzet-percentages zijn en of daartegen bezwaren zijn e.d. Hij meent, dat geheel volgens de intentie van de raad wordt gehandeld, indien de aanbesteding zal plaatsvinden onder 3 of 4 plaatselijke aannemers en één aannemer van buiten de gemeente. Bij de aanbesteding van de bijzondere lagere- en kleuterschool m de Grauwe Polder zijn volgens wethouder de Bruijn met deze wijze van aanbesteding gunstige ervaringen opgedaan. De heer Geerts vraagt op welke gronden tot de conclusie wordt gekomen, dat aanbesteding onder 3 of 4 aannemers goedkoper zou zijn dan indien een openbare aanbesteding zou plaatsvinden. Wethouder de Bruijn zegt, dat de architect een goede open begroting had opgesteld, waardoor de cijfers bij het college bekend waren. De uitslag van de aanbesteding was zowel voor het schoolbestuur als voor het college een meevaller. Mevrouw Zuijdwijk vraagt of werkgelegenheid voor plaatselijke arbeids krachten kan worden bereikt, indien het werk aan een aannnemer van buiten de gemeente wordt opgedragen, hetgeen door wethouder de Bruijn bevestigend wordt beantwoord. De heer Geerts zegt te willen wijzen op een publicatie in "Cobouw met betrekking tot openbare aanbestedingen, waaruit blijkt, dat deze wijze van aanbesteding vaak het gunstigst is. Deze publicatie is volgens spreker reeds in het bezit van wethouder Vermeulen.

Raadsnotulen

Etten-Leur: 1936-1979 | 1975 | | pagina 122