Gemeente Etten-Leur
Notulen van de openbare vergadering van de raad der gemeente
Etten-Leur, welke werd gehouden op maandag, 4 maart 1974 des
avonds om half acht in het raadhuis.
AanwezigA.J.A. Oderkerk, voorzitter.
A.P. Snijders, secretaris.
L.J.M. de Bruijn, wethouder.
A.A.W. Luijkx, wethouder.
Alle raadsleden.
M.J. van Rijckevorselnotulist.
De voorzitter opent de vergadering met gebed en verwelkomt de
aanwezigen. Als voorstemmer wordt aangewezen nr. 12 van de pre
sentielijst, de heer van Kuijck.
Ten aanzien van de notulen van de vergadering van 28 januari j.l.
zegt de heer van Kuijck dat hij tijdens die vergadering geinformeerd
had naar de invordering van achterstallige posten en waarover burge
meester en wethouders hem reeds schriftelijk een antwoord hebben
gegeven. Hij vraagt echter wie de deurwaarderskosten e.d. dient te
betalen. De voorzitter is van mening dat deze kosten op betrokkene
verhaald kunnen worden. Hij zegt toe een en ander te zullen laten
nagaan en in de volgende vergadering hierover het antwoord ter inzage
te zullen geven.
Daar niemand verder op of aanmerkingen op deze notulen heeft, worden
deze onder dank voor de samenstelling ongewijzigd vastgesteld.
Naar aanleiding van dit agendapunt deelt de voorzitter nog mede,
dat deze week de 1000 ste aansluiting op de centrale antenne inrichting
wordt verwacht. Hij geeft hierbij een overzicht van de woningen, die
reeds zijn aangesloten, en de aansluitingen, die binnen afzienbare
tijd tot stand zullen word-jn gebracht.
De beeldkwaliteit is voor zover thans bekend goed tot zeer goed en
voldoet aan de verwachtingen. Het gemiddelde aansluitingspercentage
ligt bijzonder hoog en bedraagt thans 97
Hierna verleent de voorzitter het woord aan de heer de Groot.
"Mijnheer de voorzitter,
Met grote interesse heb ik kennis genomen van de nota van de regio
Breda betreffende gewestvorming. Op enkele details na wil ik de samen
stellers van deze nota complimenteren met de heldere uiteenzetting die
zij middels deze nota hebben gegeven omtrent de omstreden problematiek
die de gewestvorming helaas is.
Op enkele details na, mijnheer de voorzitter, waarop ik gaarne wil
ingaan. Een van de uitgangspunten van deze nota is, dat de wet op de
gemeenschappelijke regelingen niet meer voldoet, omdat zij door de
vele regelingen ondoorzichtig wordt en in feite niet demokratisch
werkt. Wij zijn het daarmee eens. Maar de definitie van de diverse
samenwerkingsverbanden op pag. 9 van de nota is een omschrijving die
wij nog niet zijn tegengekomen in welk officieel stuk dan ook. Dit is
ook onmogelijk omdat er, wederom helaas, nog steeds geen gewestenwet
is en alle definities in deze dus voortvloeien uit eigen ervaringen
of ideeen die men daarover kan of wil hebben.
Vervolgens wordt op pag. 10 in het hoofdstuk "de grenzen van het
stadsgewest" gesproken over de functies van de gemeenten. Gesteld