D. Diverse vormen van immateriële sociale dienstverlening.
Het Katholiek Maatschappelijk Centrum Etten-Leur.
Onder dit instituut waren in 1973 drie beroepskrachten werkzaam. Einde
1973 traden een tweede en derde beroepskracht in dienst. Het bestuur was
in staat tot deze uitbreiding tot drie, dankzij de - in afwachting van
rijkssubsidie- extra financiële medewerking van de gemeente. Ingaande
1-1-74 komen alle beroepskrachten voor rijkssubsidie in aanmerking. Als
gevolg van het -ingaande 1973- wegvallen van het 6%-subsidie van de
parochiële charitas-instellingen, het subsidie voor rijk en gemeente
tesamen bepaald op 100% van de aanvaardbare subsidiabele lasten (perso
neelskosten, sociale lasten en apparaatskosten). Met de indiensttreding^
per 1-9-73 van de derde beroepskracht, is ruimere bureauruimte in gebruik
genomen in het voormalig pand van het kraamcentrum, gelegen aan de Kerk-
werve Dit gebouw werd door de gemeente aangekocht en aan de
Stichting Maatschappelijke Gezinszorg en de Stichting Katholiek Maatschap
pelijk Centrum verhuurd. Mede hierdoor wordt de op bestuurlijk niveau ontstane
samenwerking ook geleidelijk aan bereikt op het niveau der beroepskrachten.
Ook in regionaal verband zijn besprekingen gaande tot verdergaande samen
werking.
De aanstelling van een buurtwerkleider/opbouwwerker wordt in het kader
van de bestaande organisatie niet meer voorbereid. Het bestuur is n.l.
van mening, dat buurtwerk in een afzonderlijke stichting ondergebracht dient
te worden, indien er behoefte bestaat aan deze werkvorm.
In de gemeente is tevens werkzaam de Stichting Protestants Interkerkelijk
Centrum voor Sociale Arbeid in de Westhoek van Noord-BrabantDeze
stichting heeft voor de sector maatschappelijk werk de beschikking over
twee maatschappelijk werkers. Samenwerking op bestuurlijk niveau met de
r.k. instellingen nam ook in 1973 aanmerkelijk toe. De stichting heeft
een buurtwerkleider, die zich ondermeer bezig houdt met het open bejaar-
denwerk en het kindervacantiewerk
Jeugdwerk
Ook in 197 3 werden de gebruikelijke gemeentesubsidies in de kosten van^
het georganiseerde jeugdwerk verleend op basis van bestaande gemeentelijke
subsidieregeling. Een wijziging van deze regeling ten gunste van de
verenigingen is in voorbereiding. Voor de jeugdsport is in 1973 een nieuwe
subsidieregeling vastgesteld. Het georganiseerde jeugdwerk in de gemeente
zal op korte termijn gebruik gaan maken van het verenigingsgebouw ''de
Beuken" aan de LambertusstraatHet gebouw zal hiervoor nogal ingrijpend
moeten worden verbouwd. Aan deze plannen heeft de gemeente in 1973
financiële medewerking toegezegd.
De Stichting Jeugd- en Jongerenkontaktdie in 1970 een fulltime jeugdleider
aanstelde, werd eerder door het gemeentebestuur' als eigen tehuis de
"Tienerhoeve" aan de Hoevenseweg beschikbaar gesteld, waarin momenteel ook
nog de verkenners van de St. Lambertusparochie onderdak vinden.
Inmiddels is er overleg gaande tussen het bestuur van jeugd-en jongeren
contact en het bestuur van de Nobelaer om een oplossing te vinden voor
een meer passende huisvesting en een aangepaste organisatiestructuur. Van
gemeentewege is in 1973 tot wederopzegging een subsidie toegekend in de
salariskosten van de jeugdleider, in de huisvestingskosten en in de^kosten
van aktiviteiten. Zodra de nieuwe huisvestingsmogelijkheden nader zijn
uitgewerkt en de inhoudelijke kant van het werk meer gestalte heeft gekregen,
zal de subsidiëring van het open jeugdwerk opnieuw worden bekeken- Hierbij
dient opgemerkt te worden, dat bij een goed uitgebouwd instituut als
jeugd- en jongerencontactniet alleen mogelijkheden aanwezig zijn voor
jeugdwerk maar ook voor sociaal-cultureel c.q. -opbouwwerk. Eendergelijk
instituut zou dan ook goede contacten moeten hebben met andere jeugd en
jongerenorganisaties, o.a. het scoutingswerk