- 21 - Daar de tot dusver ter beschikking staande wettelijke bepalingen vaak onvoldoende en onduidelijk blijken te zijn en dit eveneens geldt voor de beschikbare mogelijkheden tot het verzekeren van het voorgestane beleid, geeft dit terrein vaak aanleiding tot moeilijkheden en onzekerheden, hetgeen zeer onbevredigend werkt. Zowel landelijk als provinciaal wordt thans echter gepoogd op dit punt verbetering en duidelijkheid te brengen, waarna ook het gemeentebestuur hierop zal kunnen aansluiten. In 1974 zal daartoe aan de voorbereiding van nieuwe bestemmingsvoorschriften voor het buitengebied extra aandacht gewijd gaan worden. Daarbij zal ook extra aandacht gevraagd worden voor de snel uitbreidende bioindustrie in het buitengebied. Na uitvoering van het plan 'Haagse Beemden kwam het aangevraagde ruilver kavelingsplan voor het gebied van de Laakse Vaart nog niet aan de orde. Wel is op 27 november 1973 door stemming het ruilverkavelingsplan Zonzeel aange nomen. Dit plan is 9000 ha groot. Van de gemeente Etten-Leur is hierin uitsluitend een 30 ha groot gedeelte opgenomen, dat gelegen is ten noorden van de Mark en t.z.t. door grenswijziging zal overgaan naar de gemeente Zevenbergen. Ook is het ruilverkavelingsplan "'Oud-Gastel - Oudenbosch in voorbereiding. In dit plan is een gedeelte van 300 ha opgenomen van Etten-Leur, langs de grens van de gemeente Hoeven. Uit de opgave van het Centraal Bureau voor de Statistiek over het gebruik van de bodem, zoals dit door de Topografische Dienst werd opgemeten, bijge- werkt naar de toestand op 1 januari 1968, blijkt, dat terwijl de gemeente een totale oppervlakte heeft van bijna 5900 ha, ongeveer 5075 ha als cul tuurgrond in gebruik is. De resterende 825 ha wordt gevormd door 495 ha woonwijken en industrieterrein, 125 ha wegen en water en tenslotte ha nossen, woeste grond en onland; deze laatste groep overwegend in het zuiden Blijklnsgeelnnrapport, opgesteld door het Economiscn Technologisch Instituut te Tilburg, neemt de beroepsbevolking in de landbouw rigoreus af. De totale mannelijke beroepsbevolking per 1 januari 1970 bedroeg 5136 mannen. Hiervan waren 606 personen, ofwel 11,8 werkzaam in de landbouw. In 1960 bedroeg dit percentage nog 2.2,6 en in 1947 40 Deze ontwikkeling is bepaald spectaculair, omdat het aantal mannen, dat in de landbouw werkzaam is sinds 1947 met meer dan de helft is verminderd. Deze afnemende oriëntatie op de landbouw is in Etten-Leur primair ten goede gekomen aan de industriële sector en nu meer en meer ook in de diens tensector. De totale vrouwelijke beroepsbevolking bedroeg per 1 januari 1970 1220 vrouwen, hiervan waren 15 personen, ofwel 12 in de landbouw werkzaam. In 1960 bedroeg dit aantal nog 237 of 23,3 Voor de vrouwelijke beroeps bevolking speelt de landbouw-werkgelegenheid dus vrijwel geen enkele rol meer C. Handel en ambacht. Door het Eti zijn in het raam van het structuurrapport in 1971 vrij uitvoerige onderzoekingen verricht over het detailhandelapparaat in Etten-Leur. Enkele resultaten van dit in april 1971 uitgewerkte onderzoek zijn de volgende: In Etten-Leur waren toen 158 winkels (65 voor voedings- en genotmiddelen, 93 voor duurzame en overige goederen) waarin 400 personen werkzaam zijn (222 eigen- en 178 vreemd personeel). De totale bedrijfsoppervlakte, dus met inbegrip van werkplaatsen, opslag ruimten, kantoren enz. was 30.700 m2, waarvan 8400 m2 voedings en genotmiddelen en 22.300 m2 duurzame en overige goederen. Hiervan Ran 2250 m2 als verouderd worden gekwalificeerd, 3375 m2 als redelijk (3 winkels) en 25.075 als modern (95 winkels)

Raadsnotulen

Etten-Leur: 1936-1979 | 1974 | | pagina 179