- 26 - De huidige bezetting van alle industriële bedrijven tezamen bedraagt thans 5519 (in 1971: 5339)» waarvan 4=453 mannen (1971: 4=292) Eind i960 was dit totaal aan mannen en vrouwen 1=900= De voorbereide of in uitvoering zijnde plannen tot vestiging of uitbreiding van industriële bedrijven kunnen nog een aanwas van 200 a 300 arbeidsplaatsen opleveren» In voorgaande jaarverslagen is regelmatig de personeelsbezetting in de industriële bedrijven opgegeven (daarbij inbegrepen enige dienstverlenende bedrijven op het industriepark)» In het jaarverslag 1971 is daarbij gevoegd de personeelsbezetting van alle niet-industriële bedrijven, exclusief de landbouw» Over 1972 is voor het eerst opgave verwerkt niet slechts van het personeel, doch van alle werkzame personen, dus met inbegrip van eigenaars en/of werkgevers» Dientengevolge tonen vooral de cijfers voor de niet- industriele bedrijven buiten het industriepark een veel groter verschil met die van 1971 (3138 personen in dienst) dan de werkelijke groei heeft opgeleverd» Zie verder bijlage III G„ De ontwikkeling voor de industrieparken kan als volgt gespecificeerd worden aantal nieuwe arbeidsplaatsen in de industrieparken van 1950 t/ra 1955 (gemiddeld 100 per jaar) 603 personen (115 vrouwen); aanwas 1956 t/m i960 in het industriepark (gemiddeld 150 per jaar) 766 personen (128 vrouwen); aanwas 1961 t/m 1965 in het industriepark (gemiddeld 370 per jaar) 1843 personen (304 vrouwen); totale aanwas in 1966 t/m 1970: (gemiddeld 310 per jaar) 1548 personen (417 vrouwen); aanwas 1971 in de industrieparken: 304 personen 65 vrouwen); aanwas 1972 in de industrieparken: 216 personen 25 vrouwen)» Totale bezetting in de industrieparken eind 1972: 5280 personen (1054 vrouwen)» Bij de nieuwe vestigingen in het gemeentelijk industriepark is de plaats van afkomst van het nieuwe bedrijf aangegeven» Hiervan komt het merendeel uit de randstad Holland, waaruit blijkt, dat deze gemeente zich tot dusver wel bijzonder geeigend heeft getoond om het zo sterk gepropageerde industriespreidingsbeleid te realiseren» Door afsplitsing van de bedrijven met minder dan 10 werknemers is in tabel III G gestreefd naar overeenkomst met gelijksoortige cijfers van andere instituten -o=m= het E»T»I=- die de industriële bedrijven met minder dan 10 werknemers in het algemeen niet in hun cijfers verwerken» De bijlagen III C t/m F (industriële bedrijven) bevatten een aantal bedrijven, die in andere publikaties tot de dienstensektor gerekend worden Bijlage III H geeft een overzicht van alle werkzame personen in Etten- Leur (met uitzondering van de landbouw), gesplitst naar arbeidskatego- rieen en naar geslacht en woonplaats» De woonplaatsen zijn gegroepeerd naar de rayons der gewestelijke arbeidsbureau1s in West-Brabant De kolom "industriële bedrijven" stemt overeen met de bijlagen III C t/m F» Met uitsluiting van in het industriepark gelegen bedrijven is de kategorie "handel en ambacht" overigens gebaseerd op het adressenbestand van de Kamer van Koophandel en Fabrieken te Breda en van het Centraal Registratiekantoor voor detailhandel en ambacht te 1 s-Gravenhage De kolom "dienstverlening" bevat vooral assurantie, bankwezen en vervoer (code "J" der K»v»K=) en bovendien: de notaris, de advocaten, de pastores met hun helpers, De Nobelaer en de openbare leeszaal en biblio theek» De kategorieen "instellingen van overheid en voor gezondheidszorg" en "onderwijs" zijn, evenals "Horeca" (code "H" K=v»K»opgezet als in het vorig jaarverslag» Het eindtotaal van bijlage III H (8=657) is gelijk aan het eindtotaal van bijlage III G»

Raadsnotulen

Etten-Leur: 1936-1979 | 1973 | | pagina 185