Ill
Gemeente Etten-Leur
Jaarrede, uitgesproken door de burgemeester van Etten-Leur bij de aanbieding van
het gemeentelijk jaarverslag 1972 aan de gemeenteraad.
Dames en Heren,
"Een zich snel ontplooiende gemeente met vele groeipotenties!
Dit is, in 't kort samengevat, de visie van het Economisch Technologisch Instituut
op Etten-Leur.
Voor ons, die hier leven en werken, is het, hoop ik, de bevestiging van een dage
lijkse ervaring, maar dan van een ervaring, die niet alleen appelleert aan onze
gevoelens van dank, maar vooral aan ons verantwoordelijkheidsbesef.
Hierover laat het structuurrapport van de gemeente, waaruit ik vorenstaande citeerde,
ook geen misverstand bestaan. Dit rapport geeft namelijk in een groot aantal studies
een scala van mogelijkheden, suggesties en aanbevelingen, die u moet gaan vertalen
in een concreet structuurplan. Dat plan zal voor een lange periode bepalend zijn voor
het toekomstige gezicht van Etten-Leur en zijn situatie in West-Brabant.
In dit structuurplan zal het gehele wegenstelsel gestalte moeten krijgen. Er zal
nieuwe speel-, woon- en werkruimte geschapen moeten worden, ook voor het onderwijs,
de industriële werkgelegenheid, de detail- en groothandel, de cultuur en de medische-
en sociale zorg. En dit alles zal gericht moeten zijn op een toekomstige bevolking, die
- uitgegaan van voorzichtige prognoses - in 1980 reeds 30.000 zielen zal omvatten
en rond het jaar 2000 plus minus 50.000.
Wat dit - alleen al ruimtelijk - betekent, laat zich wellicht het beste voorstellen,
als u narekent, dat reeds voor de woningbouw sec - 5.000 tot 11.000 nieuwe huizen -
zo'n 500 ha grond bóven de gronden, die u nu reeds bestemd hebt, zal moeten worden
aangetrokken of - anders gezegd - aan andere bestemmingen zal moeten worden
ónttrokken.
Het is duidelijk, dat dit mede een reden is, om in het structuurplan met voorrang
afdoende maatregelen in te bouwen ter bescherming van het buitengebied, niet alleen
om infiltratie met burgerwoningen en versnippering van natuurgebieden tegen te gaan,
maar ook om de agrarische bebouwing volgens goed hanteerbare normen, waaraan het
tot dusverre schort, in de juiste banen te kunnen leiden.
Het is evenzeer duidelijk, dat bij het vaststellen van een structuurplan, dat in zijn
gevolgen veel verder reikt dan het eigen grondgebied, de intergemeentelijke relaties
een zeer belangrijke rol moeten spelen. En dan zijn dit voor Etten-Leur beslist
niet alleen en zelfs niet primair de relaties in Oostelijke richting.
Het is voor ons prettig, dat daarvoor in het Westelijk blok begrip wordt getoond en
wij zijn onze goede buren en andere gemeenten aan die zijde dankbaar voor de openingen,
die zij daar voor ons hebben gemaakt.
Natuurlijk is dit niet alleen uit altruïstische overwegingen geschied. Maar dat maakt
deze geste alleen maar geloofwaardiger.
Maar het een, gevoegd bij het ander, toont ook opnieuw aan, hoe bestuurlijk irreëel
het - ook al om deze reden - is om nu nog in twee blokken te willen beginnen met het