financieel beheer en ruimtelijke ordening feiten ter ore zijn gekomen, van dusdanige aard, dat hij verzoekt om het voorstel aan te houden en terug te verwijzen naar de betreffende commissie. De voorzitter vreest dat door het voorstel aan te houden verwachtingen gewekt kunnen worden, terwijl het onderzoek dat ingesteld is zijns inziens niet intensiever meer kén zijn, dan het onderzoek dat reeds gepleegd is. Volgens de voorzitter kan de raad het voorstel van burgemeester en wethouders volgen danwel de gevraagde ontheffing verlenen. Bij het verlenen van ontheffing gaat de procedure van hinderwet etc. nog een rol spelen. Gezien de weigeringsgrond is dit nog met aan de orde Mevrouw"van Bezooijen zegt het voorstel van de heer de Groot te stennen omdat zij niet in de commissie van financiën zitting heeft en zij zich onvoldoende georiënteerd heeft om thans naar eer en geweten een beslissing te kunnen nemen. Mevrouw Jacobs zegt ook deze mening te zijn toegedaan. Volgens wethouder de Bruijn is in de stukken volledige informatie gegeven. De heer Aerts zegt, dat het voorstel van de heer de Groot voortkomt uit het gesprek dat door de voorzitter hedenmorgenmmet belanghebbende is gevoerd terwijl ook tussen een groot aantal raadsleden en belanghebbende een gesprek hierover heeft plaatsgevonden, hetgeen de houding van enige commissieleden kennelijk beïnvloed heeft. De voorzitter zegt zich de twijfel bij de raadsleden die geen zitting in de betreffende commissie hebben te kunnen voorstellen doch de leden, die daar in wel zitting hebben, hebben kennis genomen van alle naar voren gebrachte argumenten en deze ook uitvoerig besproken. Rechtspreken betekent volgens de voorzitter dat er een uitspraak wordt gedaan ook al betreffen dit minder prettige zaken. Spreker vindt het voor de rechtszekerheid een moeilijke zaak, wanneer verwachtingen worden gewekt, die niet gehonoreerd of niet gehonoreerd kunnen worden, omreden dat geen nieuwe argumenten naar voren zijn gekomen. Alleen de waardering van deze argumenten zou wellicht anders Imnnen luiden. Mevrouw Jacobs zegt, dat wanneer de raad zou besluiten om de gevraagde vergunning te verlenen, het plan terugverwezen wordt naar burgemeester en wethouders en de commissie om na te gaan welke problemen er nog zijn in verband met de hinderwet en dergelijke. Zij vraagt zich af of het daarom reeds niet juist is, om het voorstel terug te nemen en opnieuw in de commissie te bespreken, welke bezwaren er nog meer zijn dan waarover thans wordt gesproken. Volgens de voorzitter zijn het verlenen van een bouwvergunning en een vergunning ingevolge de hinderwet twee verschillende onderwerpen. Er wordt namelijk een vergunning gevraagd voor het bouwen in het landelijk gebied, hetgeen iets anders is als het voldoen aan voorwaarden om gevaar, schade'of hinder aan de omgeving te voorkomen. De heer van Kuijck vraagt of, wanneer aanvrager 10 are grond toevoegt aan de huidige oppervlakte van het bouwperceel, er voor betrokkene meer mogelijkheden aanwezig zijn. De voorzitter herhaalt wat hij ten deze eerder heeft opgemerkt. Nochtans zo ernstig als de twijfel thans aanwezig is, gaat het verlenen van een ont heffing van wetsbepalingen, zowel het college als de commissie altijd te ver Ontheffing wordt eerst overwogen wanneer men zéker van de zaak is. De heer Luijkx zegt zich te kunnen indenken, dat er in de toekomst jonge boeren zullen zijn die momenteel elders werkzaam zijn, daartoe door omstandigheden gedwongen, en die later een eigen bedrijf willen beginnen en daarbij ook met vele moeilijkheden te kampen zullen krijgen. De voorzitter zegt hierop, dat er geen enkele moeilijkheid zal ontstaan

Raadsnotulen

Etten-Leur: 1936-1979 | 1972 | | pagina 267