Verslag van de informele bespreking ten aanzien van schetsontwerpen voor
de aanleg van een plantsoen aan de van 't Hoffstraat en een toekomstig
parkplan, die door de heer Baas van een deskundige toelichting werden
voorzien.
Aan de hand van een opgestelde tekening deelt de heer Baas mede, dat de
omgeving rondom de van 't Hoffstraat om een groenvoorziening vraagt.
De voorzitter deelt hierop mede, dat bij de afgifte van verklaringen van
geen bezwaar voor bouwplannen in deze omgeving er door de Provinciale
Planologische Dienst op aangedrongen is om ter plaatse groenvoorzieningen
Unaniem is de raad van mening, dat in dit gedeelte van de gemeente een aan
gepaste groenvoorziening wenselijk is.
De heer van Hassel suggereert om een parkje aan te leggen m plaats van het
hertenkamp te handhaven.
De heer Aertsdaarin bijgestaan door de heer van Kuijck, vindt de kosten
van voorbereiding, zoals het opstellen van het ontwerp, bestek en begroting
nogal aan de hoge kant en vraagt of door de gemeentelijke plantsoenendienst
niet een dergelijk plan ongesteld kan worden.
De voorzitter antwoordt hierop, dat de dienst geen tijd heeft om het bestek
e.d. te maken en dat in dit geval door de dienst is gevraagd om het plan
te laten ontwerpen door de landschapsarchitect.
Indien de opdracht tot het gereedmaken van het ontwerp verleend wordt
houdt dit volgens de voorzitter niet in, dat het hele werk ineens uitge
voerd dient te worden omdat men in verschillende phasen kan werken.
Voor elke phase zullen de detailtekeningen worden overgelegd en door de
raad zullen de benodigde gelden beschikbaar gesteld moeten worden.
De heer de Groot zegt er een groot voorstander van te zijn om de grauwe
betonmassa's te doorbreken door het aanleggen van plantsoenen, nu de mo
gelijkheid daartoe nog aanwezig is.
De heer Vermeuelen vraagt om de groenvoorziening voor de gehele gemeente
eens onder de loupe te nemen.
De voorzitter antwoordt hierop, dat met de aanleg van de groenstrook in
de van 't Hoffstraat de eerste stap in die richting wordt gezet. Het laat
ste woord is echter aan de raad of zij daarvoor de benodigde gelden beschik
baar wil stellen gezien het feit, dat nog andere urgente werken op uitvoe
ring wachten.
De heer Aerts zegt, dat de groenvoorziening die thans ter sprake is mm of
meer door gedeputeerde staten is opgelegd.
De voorzitter antwoordt hierop dat men zou kunnen spreken van een morele
verplichting om dit te doen.
Mevrouw van Bezooijen zegt, dat yoorwat de groenvoorziening betreft Et ten-
Leur niet kleinsteeds dient te zijn.
De heer van Kuijck vraagt of het niet mogelijk is dat een plaatselijk tuin
architect ingeschakeld zou kunnen worden.
De voorzitter zegt, dat stedebouw en tuinarchitectuur nauw met elkaar zijn
verbonden omdat men bij de vaststelling van een bestemmingsplan meteen zou
moeten kunnen zien welke beplanting zal worden aangebracht.
Het onderhavige plan is volgens de voorzitter een stedebouwkundige opdrach
geweest en als zodanig uitgevoerd.
De heer W. Luijkx zou dit plan gaarne zo vlug mogelijk willen laten uitvoe-
De^eer Vermeulen vraagt of de omwonenden ook inspraak zal worden gegeven
als tot plantsoenaanleg zal worden overgegaan.
De voorzitter zegt, dat dit in een vergadering van het college aan de orde
f f f ~r
~f 5 O 'j 0*J
V, 1
7* F
t6 CXT661T0n*