- 23 - Mijnheer de voorzitter, Wij hebben het idee dat wij vanavond aan de vooravond staan van de beslis sing tot een nieuwe bestuurlijke organisatie. Voor 1 maart a.s. moeten wij dus, voor de zoveelste maal, ons standpunt kenbaar maken t.o.v. de gewest vorming Wij vinden dit een belangrijk moment om twee redenen. Op de eerste plaats is een nieuwe bestuurlijke organisatie een zaak die zeer belangrijk is voor de gehele bevolking en waarvan de toekomst van West-Brabanten daarmede ook Etten-Leur, zal afhangen. De geografische ligging, tussen de agglomeratie Antwerpen en Rijnmond- Rotterdam! en de problemen welke thans in West-Brabantaan de orde zijn, geven de te nemen beslissing, betreffende de bestuurlijke organisatie in West-Brabant, een importantie die ver uitstijgtalthans uit moet stijgen, boven de eigenbelangen en de kortzichtige zienswijze die sommige gemeenten en personen er op na menen te kunnen houden. Op de tweede plaats vinden wij deze brief aan de Minister daarom zo be langrijk omdat wij het gevoel hebben, dat er thans iets definitiefs te ge beuren staat. Uiteraard staan wij nog steeds achter het standpunt van Etten-Leur t.o.v. gewestvorndng. Wij hebben op deze plaats al eens pzegd, dat wij overtuigd voorstander zijn van êln gewest West-Brabant. En toch weraen wij m het verleden wel eens beslopen door twijfel. Een wijffel die gronu kreeg in het feit, dat vooral in het begin, behalve Oosterhout, iedereen m West-Brabant een andere mening had dan wij. Maar juist door het feit, dat wij geen gelegen heid voorbij hebben laten gaan om onze zienswijze_ uit te dragenkwamen er steeds meer gemeenten, politici en andere belangrijke personen uit het maat schappelijk leven, die, zij het in het begin schoorvoetend onze mening vingen delen. En sinds 1 februari zijn wij dan zover, dat de Regio Breda zich uitgesproken heeft voor het gewest West-Brabant wat wij al zo lang voorstaan. Maar ook in de Regio's Roosendaal - Bergen op Zoom zijn gemeenten en personen die het gewest West-Brabant beslist niet afwijzen. Maar zolang met alle betrokken gemeenten in West-Brabant overtuigd zijn van de noodzaak van inten sieve samenwerking via een groot-gewest, mogen wij me ris en. Zoals bekend zijn wij altijd voorstander geweest van het bespreken van deze problematiek, behalve op het niveau van burgemeester en wethouders, tussen de raden van de diverse gemeenten. Wij hadden de indruk, dat na positie ve uitspraken van de Re^io Breda, het gesprek met de raad van Breda met meer noodzakelijk was. Maar nadat wij kennis genomen hebben van de nota van bur gemeester en wethouders van Breda aan de raad betreffende de bestuurlijke organisatie in West-Brabant, zijn wij vanmening, dat een dergelijk contact toch moet plaats hebben. Hoe is het mogelijk, dat een gemeente als Breda, dat in de toekomst de functie zal moeten vervullen van gewestelijk centrum, met een dergeliik futloos stuk durft te komen. Wanneer zij werkelijk,zoals weergegeven "in de overeenkomst van 1 februari j.l. met alle beschikbare middelen de vorming van een gewest te willen bevorderen, dan vinden wij, dat hier thans een unieke kans ligt voor Breda om met andere middelen te komen dan het slappe advies wat zij thans produceren. Het zal ons benieuwen of de raad van Breda met dit stuk genoegen neemt. Wij hebben overigens nog een teleurstelling moeten slikken. Ondanks het feit, dat in de reeds ge noemde overeenkomst onder 2b uitgegaan wordt van een pragmatische aanpak van de gewestvorming door op interregionaal \lak Ie gewestelijke aangelegen heden te behandelen"en het bepleiten van dit standpunt bij de overlegorganen van de Regio's Roosendaal en Bergen op Zoom hebben wij van de samenvatting van deze vergadering op 8 februari j .1. n-uet bepaald, de indruk van een on tembare vechtlust gekregen. Het heeft lang geduurd voordat Breda toegaf, dat ons standpunt juist was en wij hadden de hoop, dat wij thans een machtige

Raadsnotulen

Etten-Leur: 1936-1979 | 1972 | | pagina 210