- 20 - - liet aanmaken van betontegels en het verharden hiermede van achterpaden in Etten-Leur-Centrum-Noord-West Voorts zijn in voorbereiding enkele projecten welke eveneens voor subsidie in aanmerking komen, t.w.: - het aanmaken van betontegels en het verharden hiermede van achterpaden in Etten-Leur-Zuid; - het aanmaken van betontegels en het verharden hiermede van een plateau voor de rijwielstalling op het sportveldencomplex de Lage Banken; - het aanleggen van parkeerplaatsen rondom het van Bergenplein; - de aanleg van een bomenkweekplaats bij het industriecomplex Vosseuiaal; - het aanleggen van een trapveld nabij het te bouwen gymnastieklokaal aan de St .Lambertusstraat Een eventuele subsidietoekenning is afhankelijk van de aanwezigheid van ingescheven oudere werkloze werknemers en de goedkeuring van dit object door de directeur van de Arbeidsvoorziening te 's-Hertogenbosch Procedure voor vorming voorraad nieuwe werken. Vanaf 1970 zijn ingrijpende wijzigingen gebracht in de aard en procedure voor aanvullende werkobjectenThans kunnen alle werken aangemeld worden, waarvan de uitvoering noodzakelijk, min of meer urgent en volledig uitvoerings- klaar is Ontstaat er nu behoefte aan snelle uitvoering van een aantal objecten om extra werkgelegenheid te scheppen, dan kunnen een aantal van deze werken, die anders later aan de orde zouden komen, direct met extra rijkssteun uitge voerd worden. Dit betekent wel voortdurende opgaven van nieuwe en weer af te voeren projecten zonder dat voor een bepaald object enige zekerheid bestaat, dat hiervoor als aanvullend werkobject een bijdrage verkregen zal kunnen worden bij enige werkloosheid, m.a.w. alle aan te melden projecten zullen ook zonder extra-rijksbijdrage financieel rondgemaakt moeten worden, dit met inbegrip van goedgekeurde begrotingswijzigingen. 21 - Land- en tuinbouw. Het aandeel van het gemeentebestuur in de ontwikkeling van deze bestaans- bronnen ligt primair in het bevorderen van voorzieningen, welke èn het leefklimaat en de omstandigheden voor deze bestaansbronnen in de gemeente verbeteren kunnen. Met de verdere ontsluiting van het landelijk gebied door verharding van landwegen en de thans vrijwel volledige elektrificatie en waterleidingvoor ziening, worden mede grote agrarische belangen gediend. Op andere olaatsen werd hiervan reeds melding gemaakt. Dit geldt eveneens voor ae overdekte veemarkthal, waarin niet alleen de wekelijkse veemarkt voor West-Brabant wordt gehouden, maar waarin, ook regionale of interprovinciale organisaties op het terrein van de veefokkerij in 1971 opnieuw activiteiten ontwikkelden (zie hiervoor hoofdstuk II en VI). De ontwikkeling van het land- en tuinbouwcnderwijs wordt elders beschreven. Door gemeentelijke planologische maatregelen in bestemmingsplannen en bouw- vergunningbeleia wordt het landelijk gebied zoveel mogelijk voor agrarische doeleinden gereserveerd en mede hierdoor kan een verdergaande versnippering hiervan voorkomen worden. Daar de tot dusver ter beschikking staande wettelijke bepalingen vaak onvol doende en onduidelijk blijken te zijn en dit eveneens geldt voor de beschikb re mogelijkheden tot het verzekeren van het voorgestane beleid, geeft dit terrein vaak aanleiding tot moeilijkheden en onzekerheid, hetgeen zeer on bevredigend werkt Zowel landelijk als provinciaal wordt thans echter ge poogd op dit punt verbetering en duidelijkheid te brengen, waarna ook het gemeentebestuur hierop zal kunnen aansluiten Ha uitvoering van het plan Haagse Beemden kwam het aangevraagde ruilverka velingsplan voor het gebied van de Laakse Vaart nog niet aan de orde. Uit de opgave van het Centraal Bureau voor de Statistiek over het gebruik van. de bodem, zoals dit door de Topografische Dienst werd opgemeten, bij gewerkt naar de toestand op 1 januari 1968, blijkt, dat terwijl de ge meente een totale oppervlakte heeft van bijna 5900 ha, ongeveer 5075 ha als cultuurgrond in gebruik is. De resterende 825 ha wordt gevormd door 1+95 ha woonwijken en industrieterrein, 125 ha wegen en water en ten slotte 205 ha bossen, woeste grond en onland; deze laatste groep over wegen din het zuiden van de gemeente. Blijkens een rapport, opgesteld door het Economisch Technologisch Instituut te Tilburg, neemt de beroepsbevolking in de landbouw rigoreus af. De totale mannelijke beroepsbevolking per 1 januari 1970 bedroeg 5136 mannen. Hiervan waren 6o6 personen, ofwel 11,8% werkzaam in de landbouw. In 1960 bedroeg dit percentage nog 22,6% en in 19^+7 1+0%. Deze ontwikkeling is bepaald spectaculair, omdat het aantal mannen, dat in de landbouw ■werkzaam is, sinds 19^+7 met meer dan de helft is verminderd. Deze afnemende oriëntatie op de landbouw is in Etten-Leur primair ten goede gekomen aan de industriële sector. De totale vrouwelijke beroepsbevolking bedroeg per 1 januari 1970 1220 vrouwen, hiervan waren 15 personen, ofwel 1,2% in de landbouw werkzaam. In i960 bedroeg dit aantal nog 237 of 23,3%. Voor de vrouwelijke beroeps bevolking speelt de landbouw werkgelegenheid dus vrijwel geen enkele rol meer De volkstelling van februari 1971 kan in dit opzicht nieuwe gegevens en een meer gedetailleerd inzicht in deze ontwikkeling bieden

Raadsnotulen

Etten-Leur: 1936-1979 | 1972 | | pagina 139