- 8 - Verder heeft spreker nog een opmerking met betrekking tot de opcenten on de personele belastingen. Hij acht het systeem voor het vaststellen van de huurwaarden voor deze belasting zeer verouderd en niet aan de waarde van het woongenot aangepast. De Wet op de Inkomstenbelasting heeft dit onder vangen door een invoeren van een soort tabel, waarmee de huurwaarden worden omgerekend tot de economische huurwaarde. Daardoor wordt dan een betere verdeling verkregen van de lasten, op baaisvan het woongenot, dus het z.g. Pr°Sjthet1viststellen van de wegenaanleg^elastingverordening heeft spreker bezwaar geuit tegen de datum van 1 juli 1961, <üe beslissend gesteld werd voor het al dan niet betalen van deze belasting. Daardoor is thans de onbillijke situatie ontstaan, dat van de 100 ge zinnen, die aan een straat wonen, er maar een klem aantal deze belasting moeten betalen, omdat zij toevallig na 1 juli 1961 hebben gebouwd of voor meer dan 5056 hebben verbouwd. Niettemin hebben toch alle aan deze straat wonende gezinnen profijt van deze atraataanleg. De waarde van al de aan deze straat gelegen woningen is door deze wegaanleg toch gestegen. Spreker verzoekt dringend om een en ander nog een naderte laten bestu deren en wijst er nogmaals op, dat de raadsleden zijns inziens m de ver slagen van de verschillende vergaderingen, teveel worden geconfronteerd met'uitdrukkingen als: "wij zijn van mening", of: _wij_achten het voorals nog niet noodzakelijk", dan wel: "wij zijn voorlopig niet voornemens enz. Daardoor krijgt hij soms de indruk, dat de gemaakte op- of aanmerkingen te weinig in overweging worden genomen en dat te gemakkelijk wordt overge gaan tot het bezigen van dooddoeners- zonder dat op de materie dieper is lïlgDeaTOorzitter zegt, dat met betrekking tot deze wegenaanlegbelasting dit voorstel zij het misschien niet met veel enthousiasme indertijd na afweging van alle pro en contra's wat de startdatum betreft door de raad is_ geaccep teerd. Er was immers geen formule te vinden die redelijker was en iedereen was ervan overtuigd, dat er iets moest gebeuren. Thans kan hierop nxgt meer worden teruggekomen, zonder in strijd te komen met de rechtszekerheid hoe zeer ook het college het betreurt, dat het finerenvan data altijd ne risico inhoudt, dat dit de indruk van een zekere willekeur wekt Uit het betoog van de heer Klep is gebleken, dat ook hij van oordeel is, dat met het aanpassen van ons belastingstelsel m het begin te laag gestart is en de tarieven daarin ook te lang op een te laag bedrag zijn gehouden. Toen kwamen de ministeriële normen waar we binnen een bepaalde termijn naar toe moeten groeien, waar we nu mee bezig zijn met alle nare gevolgen van dien. Nochtans zijn de belastingen over het algemeen ondanks deze ver hogingen toch nog steeds aan de matige kant m deze pmeente. Met betrekking tot de opmerkingen over de personele belasting onder- schrijft het college gaarne dat dit een zaak is, die uit de tij isij kan de heer Klep verzekeren, dat dit thans een aflopende zaak is. Wat de opmerking over het gevraagde alternatief in de laatste commissie vergadering betreft heeft spreker het gevoel, dat hier van een misverstand sprake is. Hierover is gezegd, dat het college meende, na de voorlichting door de deskundige ambtenaren, dat het, aannemende dat_er verschil moet zijn tussen bedrijven en particulieren, voor wat de vuilnisophaaldienst betreft, de grote vraag is waar een bedrijf begint en het begrip particu lier ophoudt. Toen is gesteld, dat noch de commissie noch hetcolHege een betere"omschrijving kon vinden als die welke in de concept-verordening werd neergelegd. De heer Klep merkt op, dat er bedrijven zijn, die beslist niet meer af val produceren dan een normaal gezin. Wethouder de Bruijn merkt op, dat de begripsomschrijving bedrijf niet de grootste moeilijkheid vormt, maar wel het antwoord op de vraag:

Raadsnotulen

Etten-Leur: 1936-1979 | 1972 | | pagina 109