- 3 - d. vaststelling van de gemeentelijke vergoeding van het vakonderwijs aan de scholen voor gewoon lager onderwijs over 1969 (artikel 10Ibis der Lager-onderwij swet 1920 Aan de scholen werd in genoemd jaar vakonderwijs gegeven in de vakken gymnastiek en nuttige handwerken (5e en 6e klas), De salarissen van de vakleerkrachten zijn berekend volgens de geldende rijksregeling. Deze kosten worden door de gemeente vergoed. e. het vaststellen van de materiële exploitatiekosten voor de openbare g.l.o.-school en voor de bijzondere g.l.o.-scholen over het jaar 1969 (artikel 55ter en 103 der Lager-onderwijswet 1920) Voor 1 december a.s. dient voor het jaar 1969 voorlopig te worden vastgesteld het bedrag van de materiële exploitatiekosten van de openbare g.l.o.-school ën van de bijzondere g.l.o-scholen, het bedrag dat daarvoor, in verband met het aantal leerlingen van die scholen, door de gemeente beschikbaar was gesteld en, ten aanzien van de openbare g.l.o.-school,het bedrag van het (eventuele) verschil tussen uitgaven en vergoeding. Voor de openbare school is in 1969 minder uitgegeven dan daarvoor beschikbaar was. Aan deze procedure ligt de gedachte van de financiële gelijkstelling tussen het openbaar en het bijzonder gewoon lager onderwijs ten grondslag. De uiteindelijke vereffening tussen beide soorten onderwijs vindt pas plaats na afloop van het vijfjaarlijkse tijdvak 1968 - 1972, waarbij eventueel in deze periode gedane uitgaven voor het openbaar onderwijs boven de aanvankelijk beschikbaar gestelde bedragen ook in evenredige mate aan het bijzonder onderwijs ten goede zul len moeten komen. f. het vaststellen van de materiële reële exploitatiekosten van de openbare kleuterschool en van. de bijzondere kleuterscholen over 1969 (art. 1+7 en 75 Kleuteronderwijswet Voor 1 december a.s. dient voor het jaar 1969 voorlopig te worden vastgesteld het bedrag van de materiële exploitatiekosten van de openbare kleuterschool ên van de bijzondere kleuterscholen, het bedrag van de door het rijk daarin toegekende vergoeding en het bedrag van het (eventuele) verschil tussen deze beide bedragen. De werkelijke exploitatiekosten alsmede de daarin toegekende vergoeding worden onderscheiden naar uitgaven, respectievelijk vergoeding, per lokaal en per kleuter. Voor de exploitatiekosten per lokaal is voor de openbare kleuterschool méér uitgegeven dan het bedrag van de rijksvergoeding daarvan. De exploitatieuitgaven per kleuter lagen lager dan de rijksvergoeding. De bedoeling van deze procedure is de f5_nanciële gelijkstelling tussen het openbaar en het bijzonder kleuteronderwijs te realiseren. De uiteindelijke vereffening tussen beide soorten kleuteronderwijs vindt pas plaats na afloop van het vijfjaarlijkse tijdvak 1966 - 1970 (artikel U7waarbij eventueel in deze periode voor het openbaar kleuteronderwijs gedane uitgaven 'boven de toegekende rijksvergoedingen per lokaal of per kleuter in evenredige mate aan het bijzonder onderwijs ten goedeaüïn moeten komen. g. het vaststellen van het bedrag per leerling voor de materiële exploitatiekosten van de openbare school en van de bijzondere scholen voor gewoon lager onderwijs voor het jaar 1971 (art. 55bis en art. 101 Lager-onderwijswet 1920 Het thans vast te stellen bedrag vormt de basis voor de ramingen hiervoor in de ontwerp-gemeentebegroting 1971»

Raadsnotulen

Etten-Leur: 1936-1979 | 1970 | | pagina 78