- 8 -
Volgens de algemene commissieverordening worden de raadsleden voor
elke commissie door de raad. na schriftelijke stemming benoemd opeen
aanbeveling van burgemeester en wethouders van twee personen voor elk
te benoemen commissielid. In het agendadossier zijn deze aanbevelingen
voor de onder a t/m f genoemde commissies ter inzage gelegd
in velgorde van aanbeveling. De raad is echter bevoegd andere
dan de voorgestelde raadsleden hierin te benoemen. Met deze gerichte
aanbevelingen beogen burgemeester en wathouders zoveel mogelijk
een evenwichtige commissiebezetting te bevorderen.
Mede om die reden is in het algemeen, voorzover dit mogelijk was.
als tweede kandidaat een raadslid aanbevolen uit dezelfde fractie
als waaruit de als eerste aanbevolen kandidaat voorkomt.
Wij merken nog op, dat in de algemene commissieverordening nog is
bepaald, dat eventuele andere leden van de commissies, die geen lid zijn
van de raad, door burgemeester en wethouders aangewezen worden, met
uitzondering van de leden van de commissie voor georganiseerd overleg
in ambtenarenzaken, waarvan de andere leden door de ambtenaren-
organisaties aangewezen worden.
De onder a en b genoemde commissies bestaan buiten de voorzitter en de
ambtelijke secretaris uitsluitend uit raadsleden, waaraan door
burgemeester en wethouders nog ambtelijke- of andere adviseurs vast
of incidenteel toegevoegd kunnen werden.
In de onder c, d en e genoemde commissies kunnen bovendien nog
respectievelijk vier. twee en een ander lid (leden) door burgemeester
en wethouders benoemd worden, die geen raadslid zijn,
20. Behandeling van eventueel door de leden -schriftelijk- ingediende
voorstellen (zie artikel 21 reglement van orde), alsmede behandeling
van niet op de agenda vermelde onderwerpen, aancfe orde te stellen door de
voorzitter, een raadscommissie of een lid van de raad, indien een voorstel
door tenminste twee andere leden gesteund wordt.
(zie artikel 21 en 22 reglement van orde).
Zo nodig worden de hierbij te behandelen nagekomen stukken in een
afzonderlijke aanvullende agenda opgenomen.
21. Behandeling van eventuele vragen, welke voor 24 september 1970 door
raadsleden schriftelijk bij de voorzitter zijn ingediend.
Alhoewel de raad op grond van artikel 32 van het reglement van orde
bevoegd blijft om een lid toestemming te geven tot het stellen van een
mondelinge vraag, wordt ernstig aanbevolen op deze mogelijkheid slechts
een beroep te doen in gevallen, dat schriftelijke vraagstelling niet
tijdig mogelijk is en de urgentie van de vraag geen uitstel tot een volgende
gelegenheid gedoogt, dit om een wel overwogen en zo verantwoord mogelijke
beantwoording door het college mogelijk te maken.
22. Sluiting.