Ill Jaarrede, uitgesproken door de burgemeester van Etten-Leur bij de aanbieding van het gemeentelijk jaarverslag 1969 aan de gemeenteraad. Mijne Heren, Het vorig jaar heb ik voor U op deze tafel een tweetal zaken tegen elkaar afgewogen. Aan de ene kant de industrialisatienota 1968, die opnieuw de opdracht aan onze gemeente bevestigde, dat er haast is met de uitbouw van Etten-Leur tot een gaaf regionaal centrum. Aan de andere kant onze verwachtingen ten opzichte van het streekplan voor West- Brabant, dat toen juist in vóór-ontwerp was genomen. Het was een voor de hand liggende veronderstelling, dat deze twee beleidstukken met elkaar in balans zouden moeten zijn. Inmiddels is het streekplan in ontwerp verschenen en U hebt alle gelegenheid gehad en ook zorgvuldig benut om op de weegschaal af te lezen in hoeverre dit evenwicht inder daad aanwezig was. Zonder iets af te willen doen aan de hoogwaardige kwaliteit van de wél geleverde waren, bleek U, dat er op de provinciale schaal ten aanzien van onze gemeente toch van enig onderwicht sprake was en wel in de volgende opzichten: le. De relatie van het Moerdijkplan met het arbeidsrayon en de regionale industriekern Etten-Leur werd zowel functioneel als infrastructureel verwaarloosd, zulks in strijd met het eigen uitgangspunt en tegen de wensen van de mede belanghebbende gemeenten Zevenbergen en Breda. 2e. De door U aanbevolen wijzigingen met betrekking tot het ontwikkelingsmodel, die vele bezwaren -en echt niet van onze gemeente alleen- zouden hebben weggenomen zonder nieuwe op te roepen, werden in het ontwerp niet verwerkt. 3e. Het bezwaarde, dat de uitgroei van Etten-Leur tot regionaal centrum niet duidelijk de daarvoor in het streekplan gebruikelijke etikettering had gekregen, dit minder uit sentimentoverwegingen, waarvan jonge staten nog al eens gauw verdacht worden, maar eenvoudig, omdat een gemeente met een industriële taakstelling als de onze graag zó verpakt wordt, dat zij het bedrijfsleven gemakkelijk in de hand ligt. In Uw opdracht heeft het gemeentebestuur zowel mondeling als schriftelijk bij de Staten der Provincie -naar ik hoop: op overtuigende wijze- aangegeven, dat in deze zin bijlevering zou moeten plaatsvinden, wilde het streekplan in eerlijke balans zijn met het gewicht, dat onze gemeente zelf aan hddr kant van de weegschaal inzette. U staat mij toe, dat ik op deze eerste raadsvergadering van het nieuwe jaar in het kort memoreer, wat deze inzet in 1969 is geweest. Allereerst de industrialisatie. In deze sector werd voor ruim 8.000.000,aan bouwvergunningen uitgegeven. Dat was zevenmaal zo hoog als in 1968, zodat wat de industriële bouwnijverheid betreft met recht van een topjaar gesproken kan worden. Er vestigden zich in Etten-Leur in 1969 8 nieuwe bedrijven. Met de bouw van de N.V. Movi, waarover ik U in mijn vorige jaarrede nog slechts planmatig kon spreken, is inmiddels ook een aanvang gemaakt. Eveneens de bestaande bedrijven gaven in 1969 weer van een opvallende bouwactiviteit bl i jk. Voor wat 1970 betreft, kan ik U tenslotte nog mededelen, dat reeds nu de bouw van nogmaals 6 nieuwe fabrieken verzekerd is. In oppervlakte uitgedrukt zal dan op een totaal van 120 ha netto industrieterrein ruim 300.000 m2 fabrieksruimte gebouwd zijn, dat is tweemaal zo veel als bij de aanvang van Uw zittingsperiode in 1966.

Raadsnotulen

Etten-Leur: 1936-1979 | 1970 | | pagina 112