Vervolgens stelt de voorzitter aan de orde het voorstel van burgemees ter en wethouders met gunstig advies van de commissie voor algemeen financieel beheer en ruimtelijke ordening over het adres van enkele raadsleden, waarin wordt voorgesteld het eerder genomen raadsbesluit over de toe te kennen gemeentelijke bijdrage in de aansluitingskosten op het waterleidingnet van woningen in onrendabele gebxeden alsnog S Spreker"deelt mede, dat het college, na de commissie gehoord te hebben, geen aanleiding heeft gevonden om op het eerder genomen besluit terug te komen. De heer Verheijen deelt als eerste ondertekenaar van dit adres mede, dat de betreffende ruilverkaveling tot stand is gekomen naar aanleiding van een rapport van de centrale cultuurtechnische commissi van december 1963In dit rapport staat dat dririwatervoorzxenxngen xn de gemeente Prinsenbeek in dat jaar voor 100% wordt voltooid en vervolgt dan: "In de gemeente Etten en Leur zullen de niet van waterleiding voorziene bedrijven binnen afzienbare tijd worden aan gesloten". Thans moeten de eigenaren van deze bedrijven, behalve de na od de waterleiding, ook nog de normale extra kosten voor aansluiting op u«s bijdrage voor deze ruilverkaveling betalen Dit acht spreker onbillijk. Bovendien blijkt het bedrag dat de Waterleidingmaatschappij betrokkenen heeft opgegeven lager te zijn dan de bijdrage die de gemeente thans VraDfvoorzitter merkt op dat de verantwoordelijkheid voor het viofu=it bi i de opstellers daarvan» De gemeente genoemde rapport geheel berust dij a als zodanig dient zioh daarvan te distancieren Het besluit van de gemeente tot het verlenen van een bijdrage aan betrokkenen is die door de raad is vastgesteld en die, gebaseerd op een regeling, aio aoo actueel voor dit geval, ook nog de commissie is gepasseerd. In de raad is daarop het amandement van de heer Braat gekomen om de ruilverkavelingsinstanties te benaderen om een extra bijdrage. Dit is geschied, maar daarop werd niet ingegaan en de gemeente kan daarop geen verdere invloed doen gelden. Blijft over de gemeentelijke verantwoordelijkheid die is vastgelegd in het betreffende raadsbesluit. De heer Braat informeert of het juist is dat de betrokkenen thans zelf accoord zijn gegaan met de vergoeding, omdat deze hun kosten praktisch volledig dekt. Het heeft daarom volgens hem geen zin meer om daar thans in het principiële vlak nog over te discussieren. Op verzoek van de voorzitter zegt wethouder Luijkx, dat er onder scheid gemaakt dient te worden tussen de nieuwe en de bestaande panden in de ruilverkaveling. De nieuwe panden worden in het kader van de ruilverkaveling gebouwd in het algemeen belang. Er wordt ruimte gemaakt voor andere bedrijven en daarom zou het niet juist zijn, dat de nutsvoorzieningen voor deze bedrijven geheel ten laste van deze bedrijven zouden komen. Voorts deelt spreker mede, dat er, zoals de heer Braat reeds opmerkt, inderdaad voor betrokkenen een gunstiger in nverlea met de Waterleidingmaatschappij, regeling is getroffen m overxey Dit blij-kt de heer Verheijen niet bekend te zijn. Doordat de betreffende gegadigden thans in de gelegenheid worden gesteld om op hun eigen grond zelf de graafwerkzaamheden te verrichten, gedeelte lijk is dat zelfs met een drainoermachine mogelijk, zijn hun financiële bezwaren praktisch geheel weggenomen. De heer Klep zegt dat, met het oog op deze uiteenzetting van wethouder Luijks, het geen zin meor heeft om deze discussie nog voort te zetten. Op een desbetreffende vraag van de heer Verheijen deelt de voor zitter mede, dat betrokkenen, geheel overeenkomstig de regeling toch het gestelde bedrag aan de gemeente moeten betalen. Van de Water leidingmaatschappij krijgen zij dan echter het grootste gedeelte daarvan, voor hun eigen werkzaamheden, weer terugbetaald.

Raadsnotulen

Etten-Leur: 1936-1979 | 1969 | | pagina 257