De heer Braat zegt het eens te zijn met de opmerking van de voorzitter, dat mooie dingen veel geld kunnen kosten. Overigens vraagt hij zich wel af, en daar gaat het bij de heer W. Luijkx ook over, of het momenteel wel verantwoord is om veel geld aan mooie dingen uit te geven. Er is zoveel geld nodig voor allerlei noodzakelijke dingen en daarvoor is het niet voorhanden. Dat is een probleem op zich. De voorzitter wijst erop, dat de gemeente voor deze restauratie de maximale subsidie krijgt, terwijl dit orgel inhaerent is aan het kerkje. Overigens moeten de belangen steeds zorgvuldig afgewogen worden. De heer C. Luijkx informeert of nog bij andere firma's prijsopgave is gevraagd. De voorzitter ontkent dit. Een dergelijke restauratie is echt specialistenwerk, waarbij je vertrouwen moet hebben in de firma die je met de restauratie belast. Zo'n begroting komt tot stand door het hele orgel uit elkaar te halen en te bekijken, na te meten enz. en dat kun je niet door meerdere firma's laten doen. De heer Braat vraagt zich af of het niet mogelijk is om dit orgel gerestaureerd te krijgen uit andere bronnen, evenals indertijd met het carrilon. De voorzitter zegt dit thans niet mogelijk en in verband met de financiële regeling met het Rijk ook niet nodig te achten. Overigens heeft het college wel een paar projecten, die het aan het particulier initiatief zou willen aanbevelen. Dit zijn dan projecten die meer in de belangstelling, ook van de niet-muzikaal ingestelde inwoner liggen. Op de vraag van de heer W. Luijkx of het orgel ook regelmatig gebruikt zal worden zou de voorzitter graag bevestigend willen antwoorden. Overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders en het advies van de commissie algemeen financieel beheer en ruimtelijke ordening wordt zonder hoofdelijke stemming besloten tot wijziging van de "Verordening geldelijke steun doorstroming 1966". De heer van Ginneken informeert of de van rijkswege aangekondigde maatregelen reeds zijn uitgevaardigd. De voorzitter zegt dat dit nog niet het geval is. Wel is men van oordeel, dat het doorstromingsfonds, zoals het momenteel werkt, de bouw niet precies overeenkomstig de verwachtingen bevorderd heeft. Men zoekt thans naar een methodiek, waar die binding tot bouwen iets sterker wordt vastgelegd. Op het ministerie beraadt men zich hierover. Met enige facili teiten kan de particuliere bouw zeer zeker bevorderd worden, maar een goede binding is daarbij dan toch wel nodig. De heer van Ginneken betreurt, dat thans de ene regeling wordt opge heven, terwijl er nog geen nieuwe regeling voor in de plaats is gekomen. De heer Willemse noemt een praktijkgeval, waarbij een inwoner een uitkering uit het doorstromingsfonds heeft aangevraagd en toegewezen gekregen, terwijl echter niet tot uitbetaling is^ovcrg#gian. Een buurman, die twee huizen verder woont, heeft deze financiële hulp wel ontvangen. De voorzitter verzoekt de heer Willemse naam en verdere gegevens van betrokkene ter secretarie door te geven, waarna een en ander kan worden nagegaan. Aan de orde komt vervolgens het voorstel van burgemeester en wethouders met gunstig advies van de commissie openbare werken, gemeentebedrijven en verkeer tot verlenging van de concessie van de Waterleidingmij. "Noord— West-Brabant" tot het leveren van water en het hebben van leidingen in deze gemeente. Ter toelichting zegt de voorzitter, dat hij een verlenging voor onbepaalde tijd ook juist acht. De mogelijkheid blijft toch open, dat wanneer de aandeelhouders gezamenlijk zouden besluiten om uit te treden, dit toch mogelijk is. Dat is natuurlijk een machtsmiddel. Overigens kun je tegen een dergelijk instituut als eenling niet veel ondernemen. Naar rato van deze opvatting vraagt spreker de raad om het besluit zo te formuleren, dat de concessie voor onbepaalde tijd wordt verlengd, mits blijkt dat dit ook een gemeenschappelijk besluit is. Overeenkomstig voorstel en advies wordt hierna zonder hoofdelijke stemming besloten.

Raadsnotulen

Etten-Leur: 1936-1979 | 1969 | | pagina 224