Het standpunt van het collage omtrent de wegenstructuur is om standig weergegeven in de ter inzage liggende stukken. De voor zitter is gelukkig met de aandrang, die door de Raad wordt uit geoefend dit standpunt over te brengen. Hij licht aan de hand van de concept wegenkaart de opvatting van het college ton deze nog toe, uit welke toelichting de bezwaren blijken tegen de vrij wel parallel lopende Maasroute en Midden-Brabantroute, welke op bepaalde punten slechts enkele kilometers van elkaar verwijderd liggen. Er lijkt veel voor te zeggen de Midden-Brabantroute meer zuidelijk te leggen, waardoor deze belangrijke oost-west-verbin ding op kortere afstand van de gemeente Etten-Leur komt te liggen. Indien, aldus de voorzitter, de geprojecteerde weg vanuit Breda naar het Moerdijkgebied dan voor een gedeelte over deze Midden- Brabantroute wordt geleid en do aansluitende verbinding vanaf do Midden-Brabantrouto wordt verlegd naar do hiervoor eerder ge noemde verbindingsweg vanuit Etten-Leurdan zou in elk geval bereikt worden, dat zowel voor de regio Etten-Leur als voor de regio Breda een directe en op korte termijn te vcrwezelijken ver binding naar het Moerdijkgebied is te realiseren. De voorzitter beschouwt het niet vermolden van de weg Rijsbcr- gon-Zevcnbergcn eveneens als een ernstige omissie. Do mening, dat alleen maar belangrijke provinciale wegen worden aangegeven, i3 reden temeer op op opname van deze weg aan te dringen. Dczo weg immers is—zeker zolang do Zuxd—Holland—route nxot vcrwozcnlxjkt zal zijn-van enorm belang als verbinding van gemeente èn streek met het Zekluza-gebiedbelangrijk ook om de duidelijke oriëntatie van Rijsbergen en in mindere mate Zundert ook op Etten-Leur niet kunstmatig af te remmen. De voorzitter stelt hierop de leden in de gelogenhexd nog des gewenst in tweede instantie het woord te voeren. De heer Braat maakt daarvan gebruik door nogmaals te wijzen op de achterhaalde cijfers, die door de provincie in het voorontwerp ten opzichte van Etten-Leur zijn gehanteerd. Het is met name voor onze gemeente met oen ontwikkeling als hierin plaatsvindt, zoor belangrijk zich op actuele gegevens te baseren, als over haar toekomstperpoctieven geoordeeld wordt. De heer Aarts herinnert aan de toezegging in het voorstel van burgemeester en wethouders om bij het in voorbereiding zijnde gemeentelijke structuurplan voldoende inspraak toe te laten en doet ten deze enige suggesties. De heren Braat en van Ginnoken sluiten hierop aan met hot college voor te houden bij oen en ander wol de nodige voorzich tigheid te betrachten. - - - Hierop dankt de voorzitter de vergadering voor de zorg, waar mede zij zich blijkens deze discussies in do slechts korte tijd die haar gegeven kan worden, in het ontwerp-streekplan heeft ingewerkt en zegt toe, dat het college er zorg voor zal dragen, dat 's Raads mening aan Gedeputeerde Staten kenbaar zal worden gemaakt. Tenslotte spreekt hij er zijn erkentelijkhexd over uxt, dat aan de raad gelegenheid kon worden gegeven tot inspraak, waar bij hij vertrouwtdat uit het definitief plan zal mogen blijken, dat deze inspraak ernstig genomen is, zodat de raad zo aanstonds, wanneer hem het streekplan in eindversie wordt voorgelegd, daar tegen geen ernstige bezwaren zal behoeven in te dienen. 12.Van do rondvraag wordt gebruik gemaakt door de heer Coreraans,die vraagt wie de eigenaar is van de wegen welke vorig jaar aan het openbaar verkeer zijn onttrokken. Op verzoek van do voorzitter doolt wethouder Luijkx mede, dat de wogen voorzover deze eigen dom van de gemeente waren de ondergrond in eigendom van de gemeen te blijft. Waren deze wegen in eigendom bij particulieren, dan blijven volgons spreker deze particulieren eigenaar van de onder—

Raadsnotulen

Etten-Leur: 1936-1979 | 1969 | | pagina 217