-9- Hij memoreert, dat het college aan alle raadsleden vóóraf het volledige voorontwerp met toelichting heeft toegezonden, zodat zij dit plan op zijn merites konden bestuderen en hierover een oordeel konden vormen. Daarna heeft op 12 mei j.l. een vergadering plaatsgevonden van de gezamelijke commissies van bijstand uit de raad met de intentie, dat hot collego in hot uiteindelijk aan de Raad-mode in do vorm van ontwerp-notas- uit te brengen prac- advies, waar mogelijk en redelijk, rekening zou houden met do wensen en standpunten, die bij die gelegenheid adviserend naar voren zouden worden gebracht. Het college hoeft, zoals uit de over gelegde stukken blijkt, gaarne aan deze wens voldaan, omdat he zich over het algemeen kon vinden in do opvattingen, die in ezc gecombineerde vergadering naar voren werden gebracht. Het ligt nu in de bedoeling om deze ontwerp-notaswaarin de door do raa s- leden in commissionair verband geuite opmerkingen reeds mede ver werkt zijn, nog nader uit te werken en aan te passen aan hetgeen thans in deze openbare vergadering door Uw raad als nader stan punt wordt bepaald en aldus herzien aan het provinciaal bestuur aan te bieden. Ons college waardeert raèt de raadsleden het provinciaal onderne men, om West-Brabant in één streekplan te structureren en h®eft respect voor de voortvarendheid, waarmede een en ander geschiedt en voor het enorme werk, dat hiervoor door de provinciale stuur groep voor dit streekplan moest worden verricht. Het is immers geen eenvoudige zaak, om voor een zo groot gebied als het onderhavige met belangen, die nu eens in elkaar overlopen, dan weer elkaar ontlopen en met een aantal onzekerheden, ook voor wat de toekomst betreft, een stuk te produceren, dat zo aanstonds als beleidsge- geven moet gaan functineren. Dit laatste, aldus de voorzitter, stelde U voor de noodzaak om U bij de waardering van dit vooront werp ook critisch op te stellen. Het college hoeft dit tij dons de voorbehandeling in streekverband en op provinciaal niveau om dezelfde reden eveneens gedaan en, zoals ons uit het aangeboden voorontwerp blijkt, niet geheel zonder resultaat. Nochthans delen wij Uw mening, dat er bij dit Voorontwerp en bij de daarbij be horende toelichting nog vele en ernstige kanttekeningen zijn te plaatsen en wij vinden het met U juist, dat dit gezien de betrok kenheid van de gehele bevolking met deze materie, m een openbare vergadering geschiedt. Ik stel U daartoe dan ook thans gaarne in de gelegenheid. De heer W. Luijkx vraagt, in hoeverre een streekplan de gemeen ten juridisch bindt. De voorzitter deelt mede, dat Gedeputeerde Staten zo aanstonds de bestemmingsplannen der gemeenten aan dit streekplan zullen toetsen. De heer Aarts constateert, dat in de betreffende stukken gere geld verouderd cijfermateriaal wordt gebruikt. Hij vraagt zich af, of bij do ontwikkeling, die juist onze gemeente doormaakt, derge-' lijk materiaal wel als basis bruikbaar is om daar een verantwoorde visie voor de toekomst op te bouwen. Hierop sluit de vraag aan, of niet veel van de omzichtigheid, waarmede de verdere uitbouw van onze gemeente tot streekcentrum benaderd wordt, toegeschreven moet worden aan dit foutieve ver- trGVoorts meent de heer Aarts, dat het gehele streekplan in te sterke mate gericht is op de economische ontwikkeling van West- Brabant, terwijl slechts in beperkte mate en op incidentele pun ten de recreatieve en andere ontwikkelingsplannen worden behandeld. Naar zijn mening wordt in het ontwerp-plan onvoldoende aandacht besteed aan de aanpassing van de bevolking aan de industneele ontwikkeling van de streek. Hij mist met name de visie in dit stuk over de arbeidsscholingnieuwe structuren, de omvang van de onderwijsmogelijkheden, een sterke verbetering van de verbmdings-

Raadsnotulen

Etten-Leur: 1936-1979 | 1969 | | pagina 211