-53-
Hoofdstuk VIII
Financien.
I. Algemeen.
In andere hoofdstukken werd melding gemaakt van hetgeen in het
afgelopen jaar kon worden bereikt en van de plannen voor de eerst
komende jaren.
Of deze plannen gerealiseerd kunnen worden en zo ja, wanneer, is
vooral afhankelijk van de financiële omstandigheden en mogelijkheden.
Het verkrijgen van vaste financieringsmiddelen is in 1968 een zeer
grote belemmering gebleken voor het uitvoeren van kapitaalsobjecten.
De financiële gang van zaken van de laatste jaren kan men voor een
belangrijk deel terug vinden in de gemeenterekeningen, terwijl men een
redelijk inzicht in de financiële mogelijkheden op korte termijn kan
verkrijgen uit de in december 1968 aangeboden ontwerp-begrotingen 1969.
De gemeentelijke inkomsten worden voor een belangrijk deel ver
kregen door uitkeringen uit het gemeentefonds, gevoed door bepaalde
rijksbelastingen; uit rijksuitkeringen in bepaalde gemeentelijke uit
gaven en uit de opbrengsten der gemeentelijke belastingen (zie hierna
onder "belastingen"); tenslotte uit subsidies voor bepaalde objecten
van andere overheidsinstanties.
De gemeenterekening over de dienst 1966 werd vastgesteld met een
netto batig saldo van ruim 65»000, tot een bedrag van
45.500,-- veroorzaakt door ontvangen gemeentefondsuitkeringen over
vroegere jaren. Ook het voorlopig batig saldo 1967 zal ongeveer
65.OOO,-- bedragen. In de ontwerp-begroting 1969 wordt voor onvoor
ziene uitgaven geraamd f 52.800,--, zuj.ks voor dekking van jaarlijkse
lasten van nieuwe kapitaalsobjecten en het opvangen van kleine tegen
vallers in de ramingen op de gewone dienst.
In de begroting 1969 heeft weer een belangrijke uitzetting van het
uitgaven-niveau plaats gehad (toenemende kosten van lonen, salarissen,
en daarop vallende kosten en plaats gehad hebbende prijsstijgingen van
diensten van derden en materialen). Ook een beperkte uitzetting van de
kapitaalslasten is van invloed op het totale uitgavenniveau, terwijl
bovendien de uitbreiding van het woongebied Baai—Lage Banken mede de
kosten van openbare werken, voor wat de onderhoudssector betreft,
belangrijk heeft beinvloed.
Tegenover deze kostenstijgingen was het mogelijk de inkomsten uit
het gemeentefonds belangrijk op te trekken. Ook de opbrengsten van de
bestaande plaatselijke belastingen zijn hoger geraamd dan in het voor
afgaande jaar, mede doordat per 1 januari 1969 een aantal tariefsver
hogingen voor diverse belastingen aan de orde zullen worden gesteld,
primair op basis van de door het rijk geadviseerde belastingverhogingen.
Ter overbrugging van de uitkeringen op grond van de oude en de
nieuwe wet op de financiële verhouding had de gemeente tot aan het
jaar 1965 echter nog een garantie-uitkering van ongeveer 362.000,
welke vanaf het jaar 1966 elk jaar met een vijfde wordt verminderd en
in 1970 dus helemaal verdwenen zal zijn.
In de begroting 1969 betekent dit op zich reeds een lagere ontvangst
voor dit doel van 288.000,-- ten opzichte van de dienst 1965 en
vorige jaren. De reeds jarenlang aangekondigde compenserende maatrege
len verruiming plaatselijk belastinggebied zijn tot dusver nog steeds
niet gerealiseerd. Enkele z.g. "verfijningsuitkeringen" zijn inmiddels
vastgesteld, maar bieden voor Etten-Leur slechts gedeeltelijke compen
satie. In de begroting 1969 zijn de financiële lasten van verschillen
de belangrijke kapitaalsobjecten verwerkt, waarvan de uitvoering op
1 januari 1969 nog niet geheel was voltooid of waarmede pas onlangs
werd begonnen of nog begonnen moet worden.