- 67 -
Bevolkingsprognose.
In het stedebouwkundig survey, dat aan het gemeentebestuur in 1962
ln het ste ten grondslag ligt aan het structuurplan voor
werd uitgebracl t 1980, wordt voor een minimum-
de stedebouwkundige ontw kk ingoot 1? 0/oq
prognose ""stigi?lgsoverschot van 10 °/oo per jaar. Dit
per jaar en va „v„r.chot is in het lichr van de ontwikkeling in
gemiddeld gehoor e~ wat hoog gesteld, het vestigingsoverschot
de laatste jaren mog laag. Deze minimaal te verwachten ontwikke-
daarentegen mogelijk vrij ^lnwonepaantal per 31 december 1980 van
ling zou reed\^elden^+er worden, dat de werkelijke ontwikkeling
25.500. Verwaci gaan. In het survey wordt als maximale
hier toch b0^^Jai9L aangenomen 31.500 inwoners; een gemid-
prognose per 31december y leiden tot ongeveer 28.500 inwoners
delde ontwikkeling zo bevolkingsaanwas per jaar van ongeveer
te bereiken bij een gemiddelde22, tot 300 per
700. Hiert-oe zal he vestigingsoverschot zal voor de
jaar bijdragen, het t<jt 5Q0 moeten bedragen.
komende li Jaar an,,andia survey 1957 werd nog aangenomen, dat een
In een stedebouwkun g 23*500 inwoners
gemiddelde ontwikkeling van Etten beur m y
zou leiden.
Onder de bijl,pen bij dit hoofdstuk zijn achtereenvolgens opgenomen
een^gespecificeerd overzicht van de bevolkingstoename tot on met 1967;
Bijlage VIII B: en vertrek van en naar elders
een andere ontleding van vestigingen en ver
over 1951 t/m 1967 naar gemeentegroepen
Bijlage VIII C; de bevolking van Etten-Leur naar de
een vergeldend °vcrz nuari 1966 en 1 januari 1955, zoals
toestand per 1 januari JJ dQ gomeentelijke bevolkingsadmini-
kan blijken uit de reg rochiegemeenschaPpon met de
stratie, gesplitst naar religie en