De heer van Ginneken informeert of er al meer bekend is met betrekking tot de indiensttreding bij ret Katholiek Maatschappelijk Centrum van een nieuwe buurthuisleider. Verder acht hij de aanstelling van een 2e maat schappelijk werkster ook zeer urgent. In"het verslag van de afdelingsvergadering staat wel vermeld zijn op merking met betrekking tot de vervoersmiddelen van de onderhoudsdienst van het woningbedrijf. Hij heeft er echter bovendien ook nog op gewezen dat de hulpmaterialen, waarover beschikt kan worden ook verbeterd en ui gebreid dienen te worden. De heer Braat spreekt vervolgens zijn voldoening uit over het dat het thans gelukt is om een sluitende begroting over te leggen. Hij verwacht daardoor dit jaar bij het verkrijgen van goedkeuring van hogere instanties ook minder weerstand. De heer de Weert vreest, dat in de loop van het jaar het evenwicht m de begrotinp- weer verbroken zal worden door de loon- en prijsverhogingen. Op verzoek van de voorzitter herhaalt de heer Willemse zijn in de af delingsvergadering gemaakteopmerking met betrekking tot de verbetering van het instructiebad. Dit betrof het weglaten van de deuren voor de douche-cellen, waardoor minder reparatie en schilderkosten en het aan brengen van een installatie voor chloor-afvoer Wethouder de Bruijn antwoordt voor wat dit laatste betreft namens het college, dat dit nogal ingrijpende verbeteringen betreffen. Niettemin zal de suggestie onderzocht worden en zal hierover nader rapport worden uitgebracht. De voorzitter zegt het verder eens te zijn met de opmerking van de heer Klep, dat de gemeentelijke samenwerking zoveel mogelijk moet worden bevorderd. Overigens is er geen sprake van dat het in aanoouw zijnde openluchtbad het Bosbad Hoeven, dat geheel op dagrecreatie is ingesteld, beoogt te beconcurreren. Met betrekking tot de onderhoudskosten van zwem bad en sportvelden zegt spreker, dai. deze ramingen aan de veilige,wel licht te"en daarom te hoge, kant zijn gehouden. Overigens zal wel getracht worden om deze bedragen, oa. door een gedeelte van deze werkzaamheden door het aan het bad verbonden personeel te laten verrichten, zoveel mo gelijk te drukken. Naar aanleiding van de opmerking van de heer Aerts zegt de voorzioter, dat de subsidie aan de Ettense karnavalsvereniging over 1965 en 1966 nog steeds als betaalbaar openstaat. Niettemin heeft de raad het recht om deze betaalbaarstelling in te trekken. Gesteld is aldus de voorzitter, dat v een goede samenwerking tussen de gemeenten nodig is, maar dit is evenzeer tussen de verschillende wij ken binnen de gemeente. De heer van Staay, reagerende,mede in zijn hoedanigheid van voorzit ter van de Ettense karnavalsvereniging, zegt dat men voor 75, toch^ geen karnavalsoptocht kan organiseren. Hij is van oordeel, dat de subsi die voor de karnavalsvereniging in andere gemeenten hoger ligt en noemt Etten en Leur in dit verband een achtergebleven gebied. Hij deelt mede, dat de vereniging ook streeft naar één grote optocht in Etten en Leur. Tenslotte kan hij nog mededelen, dat uit particulier initiatief reeds 1.100,voor dit doel is verkregen. De voorzitter zegt, dat de gemeente enkel een subsidie verleent in de prijzen. In verband met de optocht krijgt het comité Leur 250, Ove rigens spreekt hij zijn voldoening uit over de gebleken bereidheid tot samenwerking. Na enige discussie, waarbij de heer C. Luijkx erop wijst, dat Etten helemaal niet om een hogere subsidie gevraagd heeft en de heer A. Luijkx opmerkt, dat 75,-- noch 1.100,— enige perspectieven openen voor het organiseren van een karnavalsoptocht, verklaart de raad zich bereid,met de stem van de heer Aerts tegen, mee te werken aan het voorstel, aat aan de karnavalsvereniging Etten alsnog de over de beide voorgaande jaren toegekende subsidie wordt uitgekeerd.

Raadsnotulen

Etten-Leur: 1936-1979 | 1967 | | pagina 112