vervolg agendapunt 7
Anderzijds konden enkele ramingen voor belastingen, retributies
en uitkeringen worden verhoogd aan de hand van de inmiddels
bekende resultaten over 1965 en nadere gegevens over de uitke
ringen gemeentefonds. De opbrengstraming wegens straat-
aanlegbelasting houdt verband met het voorstel onder agenda
nummer 8»
Door deze nadere ramingen kan het ongedekt tekort worden terug
gebracht tot ongeveer f 148»000,welk tekort o.i. in dit
stadium zonder te vergaande ingrepen bezwaarlijk kan worden
weggewerkt
Er bestaat nog enige hoop op hogere gemeentefondsuitkeringen
over I966 en een verfijningsuitkering uit het gemeentefonds in
verband met de noodzakelijke snelle omschakeling naar een
klein-stedelijk voorzieningsniveau in de na-oorlogse periode,
maar hierop is thans bezwaarlijk een reële raming te baseren.
In het agendadossier is voorts opgenomen het antwoord van
burgemeester en wethouders op de gestelde vragen en de gedane
suggesties in de beide afdelingen aan de raad voor het onder
zoek van de ontwerp-begrotingen 1966.
dde 2e wijziging van de gemeentebegroting 1966;
Deze wijziging vloeit voort uit het raadsbesluit van 15 decem
ber 1965 om toepassing te geven aan artikel 78 van het algemeen
ambtenarenreglement voor het gemeentepersoneel in verband met
een aanvraag tot het toekennen van invaliditeitspensioen aan
een gemeente-ambtenaar en heeft dus thans nog slechts formele
betekenis
Voorstel van burgemeester en wethouders tot het vaststellen van de 2e
wijziging van de verordening op de heffing en invordering van de
straataanleg- en rioolaanlegbelasting
De voornaamste wijzigingen betreffen:
a. deze belasting wordt over de gehele gemeente gedurende 30
jaren geheve n, dus zowel in als buiten de bebouwde kommen 5
b. gelet op de lagere kosten daar, geldt voor het zgn, "landelijk
gebied" een lager tarief;
c. de belastingplicht kan om twee redenen ontstaan:
1. omdat de gemeente een bepaalde weg verhardt, een straat aan
legt, riolering aanlegt en/of trottoir aanlegt 5 ofwel
2. omdat een pand na gehele nieuwbouw of na grotendeelse nieuw
bouw in gebruik genomen wordt en dit pand ligt aan een
weg of straat, welke de gemeente in het verleden heeft aan
gelegd.
d. mede in verband met de kostenstijgingen van de laatste jaren
ware de maximale heffing te stellen op 12,75 per strekkende
meter per jaar;
voor de percelen, die reeds in de periode 1961 t/m I965 in deze
belasting betrokken moesten worden, blijft dan het eerder vast
gestelde -lagere- tarief gelden.
Opgemerkt wordt, dat deze aanlegbelasting uiteraard niet wordt ge
heven voor die bebouwingwaarvan de ondergrond van de gemeente
gekocht is en in de bouwgrondprijs de kosten van straataanleg e.d
begrepen zijn. De jaarlijkse opbrengst van deze belasting wordt
voor de eerste jaren bij benadering geraamd op ongeveer 10.000,-
per jaar.