tr archief. Gemeente Etten en Leur Notulen van de openbare vergadering van de raad der gemeente Etten en Leur, welke vergadering werd gehouden op woensdag, 16 februari 1966 des avonds om 7 uur in het raadhuis. Aanwezig: A.J.A. Oderkerk, voorzitter. A.P. Snijders, secretaris. Alle raadsleden, behaLve de heer Duijnstee. W.H.G. Nijsi notulist. 1 De voorzitter opent de vergadering met gebed en wijst als voorstemmer aan nr. 9 van de presentielijst, de heer C. Luijkx. Hij deelt mede, dat de heer Duijnstee zich voor deze vergadering laat excuseren. 2. De notulen van de vergadering van 19 januari j.l. worden ongewijzigd vastgesteld 3. Aan de lijst van ingekomen stukken voegt de voorzitter toe de ont vangen definitieve goedkeuring voor de bouw van de brandweerkazerne. Naar aanleiding van de ontvangen goedkeuring voor de verkoop van een bouwterrein in Etten-Zuid-Oostvraagt de heer van Kuijck om meer spoed te betrachten met betrekking tot het vaststellen van het uitbreidingsplan Etten-Zuid-Oost. Door het ontbreken daarvan kunnen verschillende eigenaren van bouwpercelen langs de Rijsbergseweg hun plannen niet verwezenlijken. Dit zou stagneren door tijdgebrek van de stedebouwkundige. De voorzitter zegt bespoediging toe. Overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders worden de betreffende stukken voor kennisgeving aangenomen. 4. Ter toelichting op het voorstel tot vaststelling van de 2Je wyziging van de Algemene Politieverordeningzegt de voorzitter, dat daarmede aan de politie een bevoegdheid tot optreden wordt gegeven. Vanzelf sprekend zal deze bepaling niet mogen ontaarden in plagerijen en zal ervoor gewaakt worden, dat aan de betreffende bepaling overeenkomstig de strekking uitvoering wordt gegeven. Met betrekking tot het hinderlijk parkeren van voertuigen voor woningen, merkt de heer van Vleuten op, dat dan ook voor voldoende parkeergelegenheden gezorgd moet worden. De voorzitter zegt, dat by deze bepaling in eerste instantie aan lang parkerende grote vracht wagens gedacht is. De heer van Vleuten wijst in dit verband toch nog eens op de urgentie van het scheppen van voldoende parkeergelegenheid, terwijl de heer Braat weer eens wijst op de aanleg van bredere straten, dan wel verbreding van reeds bestaande straten. De voorzitter zegt hiertegen geen andere dan budgetaire bedenkin- qen te hebben. Overigens hoopt hij, dat er in de loop vin dit be grotingsjaar wel mogelijkheden ge-Konden zullen kunnen worden voor incidentele aanleg van parkeerstroken. De heer Arnouts informeert of de verbodsbepaling ook geldt voor de door het gazon aangelegde verharde inritten. Deze worden nog al eens als parkeer- en wasplaats gebruikt. De voorzitter zegt, dat ook in deze gevallen hinder veroorzaakt kan worden, met name als deze inrit tevens geldt als verbinding tussen het trottoir en de verharde weg. Het is echter mogelijk, dat dit recht civielrechterlijk in een contract is opgenomen. Hij zal deze situatie nader doen bezien. De heer Willemse merkt op, dat de op de inritten geparkeerde wagens in elk geval het verkeer op de rijweg niet hinderen, terwijl de heer van Ginneken suggereert om deze inritten zo nodig iets te verbreden, zodat de voetgangers er ondanks de geparkeerde auto toch nog gebruik van kunnen maken. O.

Raadsnotulen

Etten-Leur: 1936-1979 | 1966 | | pagina 255