Industr iele werkgele genhe id -52- Sinds 1953 is ter bevordering van deindustrialisatie van rijkswege een premie-en gr ondpr i j sr educ tieregeling van toepassing op industriële vesti gingen en uitbreidingen in onze gemeente, voorzover deze plaats vinden op daartoe aangewezen terreinen. In december 1964 werd deze regeling herzien. Deze gemeente is thans als secundaire ontwikkelingskern aangewezen. De grondprijsreductieregeling -50% rijksbijdrage in de goedgekeurde verkoopprijs - bij minimaal een vijfde bebouwing - bleef practisch onge wijzigd gehandhaafd. De r i jksbouwprernieregeling is voor premieaanvragen die na 1 januari 1965 worden ingediend, beperkt tot nieuwe vestigingen van industriële bedrijven met tenminste 750 m2 bebouwing en uitbreidingen hiervan, voorzover deze binnen twee jaar na de opening ter hand worden ge nomen. Indien het rijk voor een bepaalde vestiging of uitbreiding deze bouwpremieregeling van toepassing verklaart, bedraagt de premie in het algemeen f 30,== per m2 bebouwing. In bijzondere gevallen is thans ook nog enige afwijking mogelijk. De grondprijsreductieregeling was voorheen, bij industriepark I en II, zonder meer van toepassing voor alle industriële vestigingen op de door het rijk bij voorbaat hiervoor aangewezen terreinen, mits overigens aan de algemene voorwaarden werd voldaan. Thans wordt voor iedere incidentele vestiging door het rijk bepaald of de grondpr ij sreductieregeling voor dat geval kon worden toegepast, zoals dit ook steeds incidenteel voor de bouw premieregeling gebeurt, In 1965 zijn dergelijke verzoeken voor alle daar voor in aanmerking komende bedrijven ingediend. Het gemeentebestuur gaat bij de aantrekking van nieuwe bedrijven zoveel mogelijk selectief te werk; nagegaan wordt of b.v. een bepaalde onderne ming kan bijdragen tot verbreding of verdieping van het industrialisatie patroon, wat de beoogde verscheidenheid in werkgelegenheid slechts meer bevordert. In hoofdstuk II werden reeds uitvoerige mededelingen gedaan over het huidige potentieel van direct uitgeefbaar terrein en de gevorderde voorbe reiding van weer nieuwe industriecomplexen. Het tijdig beschikbaar krijgen van nieuw bouwrijp industrieterrein is nl. bijzonder belangrijk. Bij het beoordelen van de situatie op een bepaald tijdstip mag niet uit het oog verloren worden, dat er in het algemeen meerdere jaren verlopen, voordat de eerste nieuwe vestigingen op thans nog voor te bereiden industrieterrein werkelijk enige invloed op de plaatse lijke arbeidsmarkt kunnen gaan. uitoefenen. Mede met het oog hierop is in 1965 de voorbereiding begonnen van het bestemmingsplan Industrieterrein IV, tussen Vosdonk en Grauwe Polder, tegen over Industrieterrein I, teneinde hier over drie tot vijf jaren een verdere industriële ontwikkeling eventueel mogelijk te maken. Dit plan zal in 1966 ter vaststelling aan de Raad worden aangeboden. Cm gelijke redenen is in 1965 al gewerkt aan de voorbereiding van een Industrieterrein V ten noorden van de spoorlijn tussen de Hoge Donk en Kattestraat, waar de mogelijkheid bestaat een spoorwegraccordement aan te leggen. Vooruitlopend hierop zijn reeds enkele percelen aangekocht. Spoedige uitwerking van de verdere plannen voor een beperkt deel van dit complex is echter dringend geboden, omdat nu geen bouwrijp industrie terrein met spoorwegraccordement op korte termijn kan worden aangeboden Dat een dergelijk raccordement van grote betekenis kan zijn, blijkt 0 m uit het feit, dat in 1965 tot en met november 3459 wagons werden vervoerd over het raccordement op het industriepark I en II. In 1964 waren dit 2512 wagons en in 1963: i860 Wanneer wij nu het oog richten op de concrete industriële aktiviteiten in I965 dan kunnen wij vaststellen, dat in dit jaar opnieuw zeer belanpr^'k bouwaktiviteiten zijn ontwikkeld en dat met een groot aantal interessant"13 bedrijven overeenstemming werd bereikt over de vestiging op het industr'6 terrein III. le~

Raadsnotulen

Etten-Leur: 1936-1979 | 1966 | | pagina 175