-49- Land- en tuinbouw In een gemeentelijk jaarverslag, dat in overwegende mate een weergave is van akti vi tei tenontwikkeld of gestimuleerd door het gemeentebestuur, kan in het algemeen aan het onderwerp "Land- en tuinbouw" en ook aan het hiernavolgende onderwerp "Handel en Ambacht" slechts in beperkte mate aandacht worden gewijd, hoe belangrijk deze beide bestaansbronnen voor onze plaatselijke gemeenschap ook zijn. Het aandeel van het gemeentebestuur in de ontwikkeling van deze beide bestaansbronnen zal in het algemeen immers bescheiden zijn. De gemeente zal op gemeentelijk terrein echter wel die maatregelen kunnen bevorderen, welke de omstandigheden voor een gezonde ontwikkeling van deze bestaansbronnen gunstig kunnen beïnvloeden. Met de verdere ontsluiting van het landelijk gebied door verharding van landwegen en uitbreiding van e lectr if icatie en waterleiding, worden mede grote agrarische belangen gediend. Op andere plaatsen werd hiervan reeds melding gemaakt. Dit geldt eveneens voor de overdekte veemarkthal, waarin niet alleen een wekelijkse veemarkt voor West-Brabant wordt gehouden, maar waarin ook regionale of interprovinciale organisaties op het terrein van de rundveefokkerij in 1965 belangrijke aktiviteiten ontwikkelden (Zie hiervoor hoofdstuk II en VI). De ontwikkeling van het land- en tuinbouwonderwijs is ook elders be schreven Door gemeentelijke planologische maatregelen in uitbreidingsplannen en bouwver gunningbele id wordt het landelijk gebied zoveel mogelijk voor agrarische doeleinden gereserveerd en mede hierdoor een verdergaande ver snippering hiervan voorkomen. In het gebied van het waterschap de Haagse Beemden en het aansluitende gebied, gelegen tussen de Lage Vaartkant, Rijksweg 56 en de Moerdijkse Postbaan, is in 1964 door de ingelanden een ruilverkavelingsplan aanvaard waarvoor het gemeentebestuur een belangrijke subsidie toekende(zie hoofd-' stuk II). Ook voor het gebied van de Aa of Weerijs wordt een ruilverkave lingsplan in voorbereiding genomen, terwijl voor de rest van het landelijk gebied in 1965 een aanvraag voor ruilverkaveling door het gemeentebestuur is ingediend. Een tweede belangrijk object voor de landbouw is de uitvoering van het plan tot verbetering van 35 km. secundaire waterleidingen, dat als D.A.C.W. -werk wordt uitgevoerd. Het is ons niet meer mogelijk, zoals in vorige jaarverslagen, gespecifi ceerde cijfers voor oppervlakten cultuurgrond en voor de vee-bezetting te vermelden, nu na een concentratie van de registratie bij een districtsbu reau van de voedselcommissaris in Noord Brabant men niet meer bereid is deze ter beschikking te stellen per gemeente. Uit een publicatie van de' toestand in mei 1962 blijkt, dat - terwijl onze gemeente een totale opper vlakte heeft van - 5910 ha - ongeveer 4420 ha als cultuurgrond in gebruik" was. De resterende 1490 ha wordt dus gevormd door woonwijken, wegen, water leidingen, bossen, woeste grond en onland; dit laatste overwegend in het zuiden van de gemeente. Voor het gehele gewest van het arbeidsbureau Etten 52000 inwoners) waren in 1965 ongeveer 3600 mannen en 1000 vrouwen werkzaam in de landbouw Het aantal bezette arbeidsplaatsen in de landbouw neemt, ondanks enige W' intensivering in de vorm van tuinbouw, nog steeds verder af. Ook het gemis aan vakbekwaamheid voor fijne tuinbouw en glascultures oefent in dit opzicht een remmende invloed uit.

Raadsnotulen

Etten-Leur: 1936-1979 | 1966 | | pagina 172