mate verhoogd konden worden. Bovendien is nu in deze begroting de her ziene raming opgenomen voor de bij het volgende agendapunt nog te be handelen wijziging van de verordening op de heffing van een straataanleg- belasting. De uitgaafzijde kon bij de eerste wijziging slechts in be perkte mate bezuinigd worden, omdat naar onze mening reeds bij de primitieve begroting de nodige soberheid bij de ramingen in redelijke mate in acht is genomen. De begroting 1966 geeft een totaal aan uitgaven aan van ruim 6.410.000,-- tegen een bedrag van ongeveer 5.585.000,-- in 1965j het geen een uitzetting betekent van ongeveer 825.000,--. Deze belangrijke toename der uitgaven wordt slechts voor een deel gedekt door de toename van de inkomsten met een bedrag van ongeveer 678.000,--. De verhoogde uitgaven treft U als gevolg van algemene prijsstijgingen op vrijwel alle posten der begroting aan. Bijzonder in het oog lopende stijgingen zijn echter de kosten van de uitvoering van de Bijstandswet voor wat betreft de verplegingskosten in inrichtingen. Deze verplegingskosten zijn 11a het inwerkingtreden van de nieuwe wet door zeer grote tariefsverhogingen sterk verhoogd en belasten de gewone dienst nu in onevenredig sterke mate in vergelijking met het vorige jaar. Ook de rijksgroepsregelingen algemene bijstand zijn sterk uitgebreid, hetgeen geleid heeft tot belangrijk hogere uitgaafsramingen op de gewone dienst. De hiervoor te ontvangen rijksuitkeringen volgen die uitgaven op een afstand van gemiddeld 2 jaren, waardoor de extra stijgingen thans niet evenredig in de inkomsten tot uitdrukking komen. De kapitaalslasten voor 1966 zijn geraamd op ruim j 3-^2.000,-- tegenover ruim 3.125.000,-- in 1965, hetgeen een vermeerdering betekent van ongeveer 317.OOO,--. Van deze vermeerdering kan een bedrag van bijna 63.000,-- vrijwel rendabel worden toegerekend aan de bedrijven, zodat de toename in de algemene dienst ongeveer 254.000,-- bedraagt. Van laatstgenoemd bedrag kan als rendabel worden beschouwd een bedrag van bijna 74.000,--. De rest of 180.000,betreft de jaarlijkse lasten van onrendabele uitgaven en -niet te vergeten- de verhoogde rentekosten In 1965 werden wederom een aantal belangrijke nieuwe kapitaalswerken in uitvoering genomen, waarvan de kosten in de begroting 1966 tot uit drukking komen. Als voornaamste objecten noem xk hier ongeveer 62 km wegenverharding, verkeerslichteninstallaties10 nieuwe schoollokalen en ook de grondkosten en een deel van de aanlegkosten van het centrale sportpark. Zoals ik in mijn jaarrede al heb betoogd, betekent de le jaarstoepas sing van de kortingsregeling garantie-uitkering een vermindering aan inkomsten van bijna 84.000,--, welk bedrag aan korting ieder jaar 84.000,groter zal worden,tot over vijf jaar het bedrag aan garantie uitkering van ongeveer 420,000,-- gekort zal zijn. De garantie-uitkering is in de nieuwe financiële verhoudingswet ont staan als gevolg van ongelijkheid der uitkeringen tussen de oude en nieuwe regeling. Dat onze gemeente tot deze belangrijke garantie-uitkering is gekomen, is naar mijn mening een gevolg van de zeer bijzondere omstandigheden, waarin de gemeente de laatste 10 a 15 jaren heeft verkeerd en thans nog verkeert. Op grond van de oude vet werden aan onze gemeente telkenjare weer opnieuw subjectieve verhogingen toegekend in verband met de vele kostbare en belangrijke objecten, welke wij als ontwikkelingsgemeente moesten uitvoeren. Bovendien g^eft dit geheel van nog niet afgeronde maatregelen, welke in samenhang met de nieuwe financiële verhouding zouden worden genomen, een onbevredigend gevoel. Immers het streven van de rijksoverheid was erop gericht om bij de toepassing van de kortingsregeling een aantal aanvullende maatregelen te nemen op het gebied van de verfijningsregelingen.

Raadsnotulen

Etten-Leur: 1936-1979 | 1966 | | pagina 116