-72- "Wij raadsleden moeten de belangen van de gemeenschap behartigen. Daarvoor en daarvoor alleen geven de kiezers ons ook hun stemmen». Dat klinkt toch al te dwaas, als de beschuldigingen op basis van ver rekeningen v/orden uitgebracht. De heer Duijnstee vraagt nog even te mogen inhaken op de woorden van de heer Arnouts over de slechte verhouding tussen de leden van lijst 9 en de rest van de raadsleden. Hij wijst erop, dat hij geen oorzaak van deze slechte verhouding heeft aangegeven. Dat wil hij als nog wel doen, maar hij hoopt toch dat niemand hem daartoe zal for ceren Verder streelt hem de mededeling, dat hij zou hebben kunnen be werkstelligen, dat geen der personen van deze groep op de voordracht geplaatst werd. Hij vraagt zich af hoe deze invloed zou kunnen ont staan, aangezien hij slechts één stem heeft uit te brengen. Overigens zei dê heer Arnouts, dat er op de voordracht voor de sociale commissie 10 raadsleden ver„eld stonden. Dit waren er slechts 8. De heer Duijnstee vraagt verder of de voorzitter het "knechtschap", dat hii ten opzichte van de heer Braat of van een van de andere raads leden zou hebben, voor rekening van de heer Arnoucs kan laten. De voorzitter antwoordt bevestigend en merkt op, -a<e hij zich reeds De heer Arnouts reageert hierop als volgt, "De heer Duijnstee suanereert, dat hij maar één stem heeft en dus maar op een persoon kan stemmen, maar ik weet positief -en ik heb straks gevraagd of ik het mocht zeggen en U hebt mij daartoe toen toestemming gegeven- dat dit in feite anders ligt". "In Uw eigen wagen hebt U, na de benoeming van de beide wethouders _he+ staat thuis genoteerd op datum en uur- tegen mij gezegd, "Mijn heer Arnouts, wees voorzichtig, want mijnheer Braat laat U m geen onkplo commissi en c De voorzitter zegt hierop. "Mijnheer Arnouts, Bag Ik verklaren en ik gebruik niet graag zulke woorden, dat deze opmerking gelogen is". n«»r niemand over deze kwesties verder het woord verlangt, vraagt heer Duijnstee cun suis of m de discussie aan- de voorzitter aan 0 heer lsteiae „„tie te handhaven. lelDenheer™uijnotee zegt, dot de motie niet gehandhaafd zou zijn, als T df» heer Willemse blijk was gegeven van een andere door de fractie van de hee 4. „otia te handhaven. SSZHijhverzoekt^daarbij de motie te „egen wijzigen in die zin, dat hij veimu door "onjuistheden" wordt vervangen. het woor oma^ondeiinge stemming blijkt, dat 14 leden aan de sten- Na geho i leden vóór de motie hebben gestemd, d^^lid^de^eer Willemse, tegenstemde en dat 2 leden, de heren dat i na, blanco stemden. De beide wethouders hebben zich Arnouts en de Weert,bia vergadering aanwezig van stemming onthouden en zodat deze ^riaq^hierna het woord en wijst op het gestelde °ethkei 8irder gemeentewet, volgens welk artikel de burgemeester in artikel Wordt vervangen door respectievelijk de le en 2e bij ontstente ontstentenis van de wethouders door het oudste wethouder en ij een ander door de raad aan te wijzen lid. raadslid in „VanaVond is wel gebleken, dat er raadsleden zijn, Hij vervolgt da bestuursbeleid van de gemeente kunnen die belangrijke - uwen van de raad als zodanig missen. Hoewel toebrengen en e voorkomen, dat zowel de burgemeester als sporadisch, ka n:fweziq zijn. Hebt U zich gerealiseerd dat we dan, de beide wethouders afwez:jg z J tfillanse al3 vervanger zouden volgens deze wetsbepaling, ae neer moeten accepteren. neloof, gezien de houding van de heer Mijnheer gedemonstreerd is, dat het wense- Willemse, zoa - aan de in dit artikel neergelegde lldki1Skheid "door te besluiten, dat niet het oudste lid in jaren, d°3heèr Diuemse, naar het daarop volgende oudste raadslid xn jaren, aangewezen wordt". v» hppfi) UltOGlclt GH c

Raadsnotulen

Etten-Leur: 1936-1979 | 1965 | | pagina 317