- -
I
X X c.
-- ex
x c c
r - -
::g< x
o j:v
'X
V xxc
I: 1.
c
.x x .*'-11 1 o x*.\
r l-1o r
c
.1 x ro:. i
1: lie.' 1
c x. e .x .XX -i: J
x 1'.:. v.. v x
x. x.:. -f - i- -
X' 1 e 11. xi" -X- e.; _C 1 -
1 X r -
x' x-
x
Ixxx
r - -
- X li',
1 t -x II. x x X x: ix:x 1 x 1
.1 ,.xx. x - XXX x
xx 'X..- _i o_. x.
-ii-
afbouw hiervan nog niet de verzekering geeft, dat ook het chemisch ver
ontreinigd water daar gezuiverd zal worden. Het is, volgens spreker, dan
ook primair van belang om de nodige aandrang uit te oefenen op net wester—
schelde-projeetdie dit probleem tot een oplossinjg kan brengen. Hij her
innert eraan, dat de commissie Kortmann daar onlangs over gerappoiteerd
heeft en dat dit dus volop in bewerking is. Van de ene kant kan men daar
blij om zijn, maar van de andere kant geeft natuurlijk een dergelijke
rapportering enig tijdverlies, die ons in tijdnood zou kunnen brengen.
Verder is er in de begroting verwerkt de dekking, na verkregen goed
keuring, van de aanleg van het open zwembad. Dit acht de voorzitter ook
belangrijke zaak voor onze gemeente, vooral ook voor de recreatieve sect
en als begeleiding van de rijksweg.
Tenslotte is tevens reeds verwerkt de afbouw van de brandweeikazerne.
Uit het gehele beeld van de begroting blijkt verder, dat met een zekere
zuinigheid tewerk moest worden gegaan, zonder het voorzieningenpeil
van onze gemeente enige schade te doen. Het kan zijn, dat we in de loop
van dit jaar, zoals ook reeds werd gesuggereerd, meer critisch moeten gaan
staan tegenover de belastingtechniek, die in onze gemeente wordt gevolgd".
In dit verband deelt spreker mede, dat hij heeft laten nagaan de be
lastingopbrengst per inwoner. Deze bedraagt voor Breda 22,19 en voor
Roosendaal f 19,83. Voor onze gemeente was deze opbrengst over 1963
13,64 en over 1964 15,26. Ons is reeds bekend, dat ook Roosendaal be
sloten heeft om zich op te trekken naar het peil van Breda.
Naar aanleiding van een betreffende vraag van de heer Willemse zegt
de voorzitter nog, dat met betrekking tot de rioolwaterzuiveringsinstalla
tie de urgentie thans zo ligt, dat, indien binnen enkele maanden niet
blijkt, dat hiervoor een structurele bijdrage wordt verkregen, de raad van
het college mag eisen, dat hieraan, ook ongeacht een infra-structurele
bijdrage, prioriteit wordt verleend. Spreker blijft het dan echter betreu
ren, dat we er daarmede dan nog niet zijn, omdat het chemisch verontrei
nigd water met de rioolwaterzuiveringsinstallatie blijkbaar voor de agra
rische wereld niet opgelost wordt. Dit is een situatie, die de besluit
vorming enigszins bemoeilijkt. Spreker kan het zich voorstellen, dat een
commissie openbare werken -in een tijd die daar ruimer voor is dan in het
bestelt van een raadsvergadering- eventueel met advies van de Mabeg, het
ingenieursbureau dat deze situatie voorbereidt, eens ernstig van gedach
ten wisselt over wat dus in technische zin op het ogenblik tegenover de
financiële lasten verantwoord is.
In verband hiermede vraagt de heer Willemse om de riolering van het in
dustrieterrein eens nader te laten onderzoeken, met name op de aard der
chemische stoffen die daardoor geloosd worden. Hij is van oordeel, dat de
riolen ter plaatse vol ontplofbare stoffen zitten. Door een deskundige,
die de situatie voor zijn fabriek heeft onderzocht, is hij gewaarschuwd.
Er dient onderzocht te worden waar het vandaan komt, waarna maatregelen
getroffen moeten worden.
De voorzitter antwoordt, dat het college eenmaal per kwartaal een rap
port hierover ontvangt van een deskundige instantie, die op ongeregelde
tijden en zonder voorkennis der betreffende industrieën, proeven neemt.
Bij dit onderzoek wordt gelet op hetgeen de heer Willemse critisch bena
dert, maar tevens ook op de zuurgraad, met het oog op de aantasting der
rioolbuizen. Naar aanleiding van deze rapporten worden iedere keer bepaalde
industrieën aangeschreven, waarbij deze dan op hun plichten gewezen worden.
Dit heeft dan ook wel effect, wat evenwel niet wegneemt, dat soms de
praktijk iets sterker blijkt te zijn dan de leer. Dan blijkt dat een in
dustrie even overhoop zit en toch weer een zonde begaat. Daarop wordt
direct de vinger gelegd, maar intussen is het kwaad weer geschied. Onaan
genaam is het daarbij, als de overheid niet in staat is om de industriële
bedrijven die voorzieningen te bieden die ze nodig hebben. Dat weerhoudt
het gemeentebestuur vaak er van het laatste krachtige woord te doen horen.
Spreker zegt tenslotte de heer Willemse toe, dat hij de aandacht van de
instantie, die deze zaak onderzoekt, ook in concreto op de door hem gemaak
te opmerkingen zal vestigen0
u it c 1 i i
- v. - V, -
o r
/- v
X: J - X X- -X
i v
- f
U j -
C. J "V V, V,
o
X*. CO
01
JO
f
t
C.> -