Dit zijn o.a. - de aanleg van een open zwembad; - de bouw van een brandweerkazerne; - de aanleg van het oostelijk deel van de St. Streuvelslaan - de reconstructie van de Markt; - de verbetering van secundaire waterleidingen; - een groot aantal onderwijsobjecten. Blijkens de bij dit hoofdstuk gevoegde staat van gemeentelijke in vesteringen, bedraagt het totaal hiervan per 1 januari 1965 ongeveer 49.500.000,(de hierboven genoemde objecten zijn hierbij inbegrepen). Hiervan dient ongeveer 40.150.000,als rendabel te worden beschouwd (o.m. woningbouwprojecten, industriële- en andere credieten, investeringen voor het grondbedrijf, zoals grondaankopen en kosten van bouwrijpmaken van bouwterreinen). Het overige deel, ruim 9.350.000,moet als onrendabel worden aangemerkt (kosten van openbare werken en-voorzieningen, onderwijs- en andere culturele projecten e.d.); dit bedrag komt overeen met ongeveer 556,per inwoner; per 1 januari 1945 was dit slechts 30,per inwoner; het verschil in prijspeil verklaart uiteraard ook een beperkt deel van dit verschil. De totale uitgaven van de gewone dienst in de begroting 1965 zijn ruim 5.585.000,deze uitgaven kunnen globaal als volgt worden gespecificeerd: kap itaa ls lasten 1.400.000, personeelslasten 520.000.onderhoudslasten voor openbare werken (straten, plantsoenen, landwegen, water lossingen straatverlichting, reiniging enz,) 900.000, diverse onderwijsuitgaven (zonder kapitaalslasten) 620.000,maatschappelijke steun en voorzorg 800.000,overige uitgaven (cultuur, sport, alge meen beheer, brandweervolksgezondheid, volkshuisvesting enz.) 1.350.000, De totale inkomsten van de gewone dienst in de begroting 1965 (eveneens 5.585.000,kunnen globaal op de navolgende wijze worden onderver deeld uitkeringen uit het gemeentefonds f 3-2'!0.000, uitkeringen van het rijk voor bepaalde dos.en. 732.000,— opbrengst van gemeentelijke belastingen (inclusief opcenten en aandeel in rijksbelastingen.,1 430.000, terugontvangst rente nn aflossing van verstrekte geldleningen f -4-70«000, overige ontvangsten f 6-10.000, De gevolgen van de nieuwe financiële verhouding tussen rijk en gemeente zijn nu in de begroting 1965 volledig tot uitdrukking gebracht en deze sluitende begroting biedt voor de toekomst in het algemeen alieer, dan ruimte voor nieuwe of hogere uitgaven als hiertegenover hogere of nieuwe inkomsten gesteld kunnen worden, dan wel tot verlaging van andere uitgaaframingen kan worden overgegaan. Ter overbrugging van de uitkeringen op grond van de oude en de nieuwe wet op de financiële verhouding, ontvangt de gemeente tot het jaar 1966 echter nog een garantie-uitkering van oorspronkelijk ongeveer 625.000, welke echter vanaf bet jaar 1966 elk jaar met een vijfde zal worden verminderd en in 1970 dus helemaal verdwenen zal zijn. Dit betekent, dat wanneer deze regeling zo gehandhaafd zou blijven, de gemeente vanaf het jaar 1966 vijf jaren achtereen elk jaar tenminste 125.000, meer zal moeten bezuinigen of hier nieuwe inkomsten tegenover zou moeten steil en. Dit is, zeker voor deze gemeente, een vrijwel onmogelijke opgave, welke niet dan met hoogst bedenkelijke gevolgen zou kunnen worden doorgevoerd.

Raadsnotulen

Etten-Leur: 1936-1979 | 1965 | | pagina 243