-101- Industriële werkgelegenheid. Sinds 1953 is ter bevordering van de industrialisatie een rijksbouw- premie- en grondprijsreductieregeling van toepassing op industriële vestigingen en uitbreidingen in onze gemeente, voorzover deze plaats vinden op daartoe aangewezen terreinen Eind 1964 werd deze regeling her zien De grondpri jsreductieregel ing -50 rijksbijdrage in de goedgekeurde verkoopprijs bij minimaal een vijfde bebouwing- bleef practisch on gewijzigd gehandhaafd. De rijksbouwpremieregeling is voor premieaan- vragen, die na 1 januari 1965 worden ingediend, beperkt tot nieuwe vestigingen van industriële bedrijven met tenminste 750 m2 bebouwing en uitbreidingen hiervan, voorzover deze binnen twee jaar na de opening ter hand worden genomen. Indien het rijk voor een bepaalde vestiging of uit breiding deze bouwpremieregeling van toepassing verklaart, geldt hiervoor een gelijkblijvend bedrag per m2 bebouwing. Voor prernieaanvrageninge diend vóór 1 januari 1965 kan de voordien bestaande regeling, welke voor grote bedrijven wat ruimer was, nog van toepassing worden verklaard. In bijzondere gevallen is thans ook nog enige afwijking mogelijk. De grondprijsreductieregeling was voorheen, bij industriepark I en II, zonder meer van toepassing voor alle industriële vestigingen op de door het rijk bij voorbaat hiervoor aangewezen terreinen, mits overigens aan de algemene voorwaarden werd voldaan. In de laatste jaren werd voor het industrieterrein III voor iedere incidentele vestiging door het rijk bepaald of de grondprijsreductieregeling voor dat geval kon worden toe gepast, zoals dit ook Steeds incidenteel voor de bouwpremieregeling gebeurde Nu tijdens de behandeling van de nota over regionale industrialisatie door de Staatssecretaris weer meer concrete perspectieven zijn geboden voor de secundaire ontwikkellngskernen, waaronder vrij grote zekerheid op voortgezette aanwijzing minstens tot 1968, zal in 1965 aan de Minister een nieuw verzoek gericht worden om aanwijzing van het Industrie' terrein III en straks ook Industrieterrein IV en V als industrieterrein, waarvoor de prijsreductieregeling in het algemeen van toepassing zal zijn, wanneer het om industriële vestigingen gaat. Het gemeentebestuur gaat bij de aantrekking van nieuwe bedrijven zoveel mogelijk selectief te werk; nagegaan wordt of b.v. ook een be paalde onderneming kan bijdragen tot verbreding of verdieping van het industrialisatiepatroon. In hoofdstuk V werden reeds uitvoerige mededelingen gedaan over het huidige potentieel van direct uitgeefbaar terrein en de gevorderde voorbereiding van weer nieuwe industriecomplexen. Het tijdig beschikbaar krijgen van nieuw bouwrijp industrieterrein is nlbijzonder belangrijk. Bij het beoordelen van de situatie op een bepaald tijdstip mag niet uit het oog verloren worden, dat er in het algemeen meerdere jaren verlopen (meestal vijf tot acht jaren), voordat de eerste nieuwe vestigingen op thans nog voor te bereiden industrie terrein werkelijk enige invloed op de plaatselijke arbeidsmarkt kunnen gaan uitoefenen. Dwangposities door tijdnood bij de behandeling van vaak langdurige procedures voor de vaststelling en goedkeuring van uitbreidingsplannen, onteigeningsplannen, alsmede de gerechtelijke onteigeningen zelf dienen zoveel mogelijk voorkomen te worden. Mede met het oog hierop zal nu in 1965 een uitbreidingsplan Industrie terrein IV tussen Vosdonk en Grauwe Polder tegenover Industrieterrein I worden ontworpen, teneinde hier over drie tot vijf jaren een verdere industriële ontwikkeling eventueel mogelijk te maken.

Raadsnotulen

Etten-Leur: 1936-1979 | 1965 | | pagina 229