-101-
In I9.6.I waren gemiddeld nog 22 personen hiervan op aanvullende-
werken geplaatst, in 1962 nog 15 en in 1963 werd de plaatsing op aan
vullende werken gestaakt.
Voor deze gemeente waren in 1963 de navolgende aanvullende werken
(D.A.C.W.) voorbereid of in uitvoering;
- de eerste phase van de rioolwaterzuiveringsinstallatie:
in I963 gereedgekomen;
- het verbeteren van 35 km» secundaire waterleidingen:
in 1963 na begin van uitvoering stopgezet;
- de tweede phase van de rioolwaterzuiveringsinstallatie:
D.A.C.W.-subsidie in beginsel toegekend; werk nog niet opengesteld;
- aanleg open zwembad: subsidie aangevraagd, nog niet toegekend;
- aanleg centraal sportpark: subsidie aangevraagd,nog niet toegekend;
- de aanleg van het"Brabantpark"plan in voorbereiding,
nog geen subsidie aangevraagd.
De; mogelijkheden voor uitvoering van aanvullende werken in deze ge
meente zijn voor 1964 niet groot te achten.
Behalve de plaatsing op aanvullende werken vindt ook plaatsing op
de werkobjecten van de gemeentelijke soeiale werkvoorzieningsregeling
plaats voor die personen, die in enig opzicht als mindervalide of
moeilijk plaatsbaar in het bedrijfsleven aangemerkt moeten worden.
Zie hiervoor hoofdstuk IX.
Het grote verschil in aantallen werklozen tussen de zomeien de
wint.enaaa.nden is een aanwijzing, dat een belangrijk aantal werknemers
uitaEeze streek -seizoenarbeiders en grondwerkers o.m.- nog steeds
weinig stabiele werkgelegenheid heeft.
Het gemiddelde werkloosheidscijfer over 1963j iets toegenomen t.o.v,
1962, is bij de krappe arbeidsmarkt in het hele land nog steeds rela
tief hoog; voor dit gebied -steeds min of meer gekenmerkt door zijn
hoge werkloosheidscijfers- zijn deze cijfers de laatste jaren weliswaar
tamelijk laag, maar daarbij zal men moeten bedenken, dat deze cijfers
beslist geflatteerd zijn, niet alleen door een afnemende, maar toch
nog niet onbelangrijke latente structurele werkloosheid in de agrarische
sector (teveel mankracht op te kleine bedrijven), maar nog veel
meer door de abnormale omvang van de lange afstandspendel -o.i. aan te
merken als pseudo-werkloosheid-, daar deze door de pendelversierselen
abnormaal dure arbeidskrachten zelfs bij een kleine depressie door
de bedrijven uit de randstad het eerst afgestoten zullen worden, zoals
reeds door de ervaring eind 1962 werd bevestigd. De omvang van deze
pendel is in het vorige onderdeel "woon- en werkforensen" beschreven.
Land- en tuinbouw.
-102-
In een gemeentelijk jaarverslag, dat in overwegende mate een weer
gave is van aktiviteitenontwikkeld of gestimuleerd door het gemeente
bestuur, kan in het algemeen aan het onderwerp "Land- en tuinbouw"
en ook aan het hiernavolgende onderwerp "Handel en Ambacht" slechts in
beperkte mate aandacht worden gewijd, hoe belangrijk deze beide
bestaansbronnen voor onze plaatselijke gemeenschap ook zijn.
- Het aandeel van het gemeentebestuur in de ontwikkeling van deze
beide bestaansbronnen zal in het algemeen immers bescheiden zijn.
De gemeente zal op gemeentelijk terrein echter wel die maatregelen
kunnen bevorderen, welke de omstandigheden voor een gezonde ontwikkeling
van deze bestaansbronnen gunstig kunnen beïnvloeden,
Met de verdere ontsluiting van het landelijk gebied door verharding
van landwegen en uitbreiding van electrificatie en waterleiding,
worden mede grote agrarische belangen gediend. Op andere plaatsen werd
reeds melding gemaakt van de gunstige ontwikkeling hierin voor 1963.
Dit geldt eveneens voor de overdekte veemarkthal, waarin niet alleen
een wekelijkse veemarkt voor West-Brabant wordt gehouden, maar waarin
ook regionale of provinciale organisaties op het terrein .van de rund
veefokkerij in 193 belangrijke aktiviteiten ontwikkelden (zie hiervoor
hoofdstuk IV en VII).
De ontwikkeling van het land- en tuinbouwonderwijs is ook elders
beschreven.
Door gemeentelijke planologische maatregelen in uitbreidingsplannen
en bouwvergunning.beleid wordt het landelijk gebied zoveel mogelijk voor
agrarische doeleinden gereserveerd en mede hierdoor een verdergaande
versnippering hieryan voorkomen.
In het gebied van de Haagse Beemden en zelfs ook daar buiten, wat
de omgeving van Leur betreft, wordt thans door de Cultuurtechnische
Dienst een ruilverkavelingsplan voorbereid, waarvoor het gemeentebestuur
in 1963 een belangrijk subsidie toekende (zie hoofdstuk VI).
Een tweede belangrijk object voor de landbouw is de uitvoering van
het plan tot verbetering van 35 km. secundaire waterleidingen in het
gebied van het waterschap "De Ettense, Hoevense en Rucphense Gronden".
Dit plan werd in 1962 als aanvullend werkgelegenheidsobjeet in uit
voering genomen, maar in 1963 als DACW-werk tijdelijk stopgelegd
(zie hoofdstuk VI),
Over de coöperatieve melk-, boter- en kaasfabriek worden enkele
cijfers over de personeelsbezetting gegeven bij het overzicht van de
industriële bedrijven.
Wij laten nu een overzicht volgen van de ontwikkeling over de jaren
1958 en 1962 in de oppervlakten cultuurgrond in onze gemeente. Hierdoor
wordt tevens een beter inzicht in de totale structuur van onze gemeente
verkregenHet iis ons niet mogelijk de overeenkomstige cijfers voor
1963 te vermelden -evenmin voor de veebezetting- nu na een concentratie
van de registratie bij een districtsbureau van de voedselcommissaris
in Noord-Brabant men niet meer bereid is deze ter beschikking te stellen
per gemeente.
Wij zien hieruit, dat -terwijl onze gemeente een totale oppervlakte
heeft van 5909 ha- ongeveer 4420 ha als cultuurgrond in gebruik is.
De resterende 1490 ha wordt dus gevormd door woonwijken, wegen, water
leidingen, bossen, woeste grond en onland; dit laatste overwegend in
het zuiden van de gemeente. Opvallend is de toename, van de cultuurgrond
sinds 1958. Dit is des te opvallender, omdat jaarlijks vele ha door de
gemeentelijke, uitbreidingsplannen aan het agrarische gebruik onttrokken
moeten worden. Aandacht verdient voorts de. voortdurende stijging voor
tuinbouwdoel einden en het gebruik als grasland ten koste van dd
akkerbouwgewassen,