-70- zich daarvan dus volledig distanciërenOverigens is hij van^oordeel, dat er bii de verkiezingsstrijd vaak middelen gebruikt worden, die beter achterwege gelaten hadden kunnen zijn. In verband daarmede vraagt hij de heer Braat, of deze in de verkiezingsstrijd voor 100% fair is-geweest. De heer Braat concludeert uit het antwoord van de neer Willemse dat deze na een gerechtelijke veroordeling met publicatie van het vonnis, biijk geeft nog niets geleerd te hebben. Hij doet, spreekt en handelt noo- steeds als voorheen en praat over de onderlinge liefde. Hij vraagt de^heer Willemse om er de brochure nog eens op na te lezen. Daar staan misschien geen scheldwoorden in, maar wel zodanige insinuaties, dat hij zich gedrongen heeft gevoeld om openlijk in een raadsvergadering van ziin afkeuring te doen blijken. Hij stelt een motie voor, waarbij over een dergelijke manier van propagandavoering de afkeuring wordt uitge- S^rDe8voorzitter zegt dat zodanige motie eventueelvoorgesteld had moeten worden toen de geloofsbrieven aan de orde waren. Hij meent dat daarop thans niet moet worden teruggekomen. De heer Willemse zegt dat hij door dat kort geding de heer Pijs vol doening heeft gegeven. Hij is van oordeel dat daarop dan fatsoenshalve niet meer mag worden teruggekomen. De heer C.Luijkx zegt, dat hij,als voorzitter van de Boerenbond ook in deze brochure becritiseerd wordt. Ook daarbij is de werkelijke toe dracht verdraaid en in een verkeerd daglicht gesteld. Wethouder Pijs spreekt zijn afkeuring uit over net xeit, dat de heer Arnouts op 12 september j.l. op een bepaalde feestelijke gelegenheid het zandcomplex van de heer Willemse gemeend heeft te moeten aanroeren. Daarbii 'ou de heer Arnouts verteld hebben dat spreker daarvoor diverse bedragen geïnd heeft, zij het via handige manipulaties, waardoor het Ére ld aan zijn kinderen ten goede is gekomen. De heer Arnouts ontkent dit gezegd te hebben en deelt mede van deze zaak niets af te weten. De voorzitter onderbreekt wederom dit gesprek en zegt dat zijns in ziens kwesties als deze niet in een raadsvergadering besproken moeten De heer Arnouts zegt dat het in het gemeentebelang nodig is, dat in de raadscommissies gekozen worden diè personen, welke voor deze functies het meest deskundig en het best geschikt zijn. Spreker beschuldigt de heer Braat ervan dat deze gezegd heeft met bepaalde raadsleden niet in eenzelfde commissie te willen vergaderen. De heer Braat ontkent dit gezegd te hebben. De heer A.Luijkx vraagt of de heer Braat bij zijn vraagstelling in enkelvoud wil spreken en niet alsof hij namens de gezamenlijke raadsleden spreekt Verder'suggereert hij om het reglement van orde voor de raads vergaderingen zo te wijzigen, dat een discussie als zojuist ten gehore gebracht, in de toekomst niet kan voorkomen. Het is een gemeenteraad onw^araig.^üter deze laatste opmerking en stelt de leden van de raad"dan ook voor de discussie te beëindigen en over te gaan tot de stemming, allereerst van 5 leden voor de vaste commissie van bijstand voor de gemeentefinanciëm Nadat de aanwezige 1b leden hun stemmen hebben uitgebracht, de voor zitter het aantal stembriefjes heeft geteld en de uitgebrachte stemmen heeft voorgelezen, deelt de |eer W.Luijkx namens het stembureau mee dat zijn uitgebracht op: A.Luijkx, 3 stemmen C.Luijkx, 12 stemmen W.Aerts, 2 stemmen J.Arnouts, 4- stemmen A .van Steen 14- stemmen N.de Weert 2 stemmen A.Braat 14- stemmen A.Duynstee L.de Bruijn 14- stemmen H.van Ginneken 13 stemmen

Raadsnotulen

Etten-Leur: 1936-1979 | 1962 | | pagina 280