-144- XVI. De financiële situatie. In de laatste raadsvergadering van het jaar 1961 werden de rekeningen over i960 ter behandeling aangeboden. De rekening van de algemene dienst over 1960 sloot voor het eerst sedert vele jaren weer met een batig sal doDit saldo van 185.396,37 is in hoofdzaak een gevolg van het te laat bekend worden van de verhogingen der uitkcringen uit-het gemeentefonds. De defini tieve cijfers van deze uitkeringen werden pas bekend na het afsluiten van de dienst. Hierdoor was het niet meer mogelijk die uitgaven ten laste van de dienst 1960 te doen, welke als gevolg van de verhoogde inkomsten mogelijk waren geworden. Een groot aantal kapitaalsobjecten, waarvan de goedkeuringen pas werden ontvangen nadat de uitkeringen uit het gemeentefonds waren herzien, konden niet meer ten laste van de dienst 1960 worden uitgevoerd, zodat ook de hieruit voortvloeiende jaarlijkse lasten niet meer op de dienst 1960 konden drukken. In de begroting 1961 werden deze kapitaalsobjecten met de jaarlijkse lasten wel verwerkt, terwijl bovendien een aantal kosten van de gewone dienst wegens onderhoud van openbare werken, subsidietoekenningen en overige uitgaven aan de werkelijke behoefte konden worden aangepast. Hoewel de uit gaven in 1961 belangrijk hoger moesten worden geraamd dan in 1960 werd mede door de hogere inkomsten uit het gemeentefonds een sluitende begroting ver kregen. In deze begroting werden de jaarlijkse lasten opgenomen van de onder, staande kapitaalsobjecten, waarvan de uitvoering inmiddels is aangevangen, of binnenkort zal aanvangen: uitbreiding en verbouwing gemeentehuis (jaarlijks gedeeltelijk gedekt); overkluizing Leurse Haven; diverse verhardingsplannen landwegen; subsidie in de stichtingskosten buurthuis te Leur en te Etten-Zuid; subsidie in de stichtingskosten van een Wit Gele Kruisgebouw en Kraamcentrum te Etten-Zuid; reconstructie van de Bisschops Molenstraat; reconstructie van de Markt; verbetering van de secundaire waterleidingen; diverse onderwijsuitgaven. In de begroting 1961 werden nog niet verwerkt de gevolgen van de tot stand- koming van de nieuwe financiële verhoudingswet 1960 De juiste gegevens voor de berekening van de uitkeringen ingevolge deze wet, zijn. nog niet definitief bekend. Het staat evenwel vast, dat deze nieuwe regeling van de gemeente Etten en Leur belangrijk ongunstiger is dan de wet van 1953, welke wet het stelsel van incidentele subjectieve verhogingen van het uit te keren bedrag per inwoner kende en waarop onze gemeente meerdere malen met redelijk succes een beroep kon doen. Als gevolg hiervan zal onze gemeente nu in aan merking moeten komen voor een garantie-uitkering, welke is becijferd op ongeveer 63O.OOO, Deze garantie-uitkering heeft een aflopend karakter en zal jaarlijks met een vijfde verminderd moeten worden. Dit zou uiteraard funest zijn in onze situatie. De nieuwe wet biedt nog een vage mogelijkheid van een extra verhoging der uitkering op grond van een bijzondere structurele ontwikkeling. Zou dit voor ons worden {toegepast dan kan hiermede mogelijk het verlies van de aflopende garantie-uitkering gecompenseerd worden. Het staat echter nog allerminst vast in welke mate en in welke situatie deze bijzondere bepaling toegepast kan worden. De begroting voor het dienstjaar 1962 vertoont ongeveer een gelijk beeld als de begroting van het afgelopen jaar. Het bij de primitieve begroting geraamde tekort van 37.160,55 zal waarschijnlijk kunnen worden opgevangen door een verhoging van de uitkering uit het gemeentefonds. Peze verhoging zal vrijwel zeker worden toegekend in verband met de hoge jaarlijkse lasten voortvloeiend uit de verbouwing en uitbreiding van het gemeentehuis. Naast hetgeen reeds tot stand is gekomen, moeten nog belangrijke werken worden uitgevoerd, waarvoor vooralsnog geen dekkingsmiddelen in de begro ting kunnen worden aangewezenHet betreft hier: - de bouw van garages ten behoeve van de gemeente-bedrijven en brandweer, - de bouw van een brandweerkazerne en werkplaatsen voor openbare werken; - de bouw van een hoofdkantoor voor openbare werken; -145- - omlegging rijksweg met doorbraak, aanleg voetgangerspassage en verdubbe ling van de rijbanen op de Roosendaalseweg; - de aanleg van een sportveldencomplex in het uitbreidingsplan Baai - Lage Banken; - de aanleg van het "Brabantpark" in het uitbreidingsplan rijksweg en om geving; - de sanering van de Roosendaalseweg - de aanleg van een centrumplein in Leur; - de aanleg van een open zwembad; - de bouw van twee gymnastieklokalen, en voorts de uitvoering van verschillende uitbreidingsplannen, waarbij een deel van de kosten mogelijk ten laste van de algemene dienst zal moeten komen. Daarnaast zullen nog moeten worden gebouwd een aantal kleuterscholen en lagere scholen, waarvoor echter normuitkeringen van het rijk worden ontvangen. Tot gedeeltelijke dekking van de ten laste van de gemeente komende uit gaven voor de omlegging van de rijksweg, de hiervoor tot stand te brengen doorbraak met aanleg van een voetgangerspassage onder deze rijksweg en de verdubbeling van de rijksweg op de Roosendaalseweg met aanleg van parallel wegen is een structuurbijdrage van 4,per inwoner per jaar beschikbaar. Voor een gedeelte van deze objecten ontvangen wij een extra-uitkering uit het gemeentefonds als structuurbijdrage. Deze extra bijdrage is be stemd tot dekking van de jaarlijkse lasten van objecten, welke uitgevoerd worden met subsidie van het rijk en dienen tot structurele verbetering van de gemeente. De financieringspositie van de gemeente over 1961 was weer bijzonder gunstig. Als gevolg van de verkoop van grote oppervlaktei industrieterrein kwamen belangrijke bedragen aan opbrengsten wegens grondverkopen binnen. Bovendien dient de financiering van de kapitaalswerken tot dusver voor de aanvang van het werk verzekerd te zijn, zodat voor alle kapitaalswerken geldleningen zijn gesloten, vóórdat de uitgaven mogen worden gedaan. Aan het einde van het jaar was nog een bedrag van ongeveer 1.500.000,-- aan financieringsmiddelen aanwezig voor objecten, welke in uitvoering zijn en waarvan de betalingen pas in 1962 zullen moeten geschieden. In 1961 werd door de gemeente voor een bedrag van 7.611.000,aan financieringsmiddelen aangetrokken, waarvan ongeveer 2.813.000,— voor woningwetbouw en 2.150.000,voor een hypothecair industriëel crediet. Wij laten hierna nog volgen een overzicht van de gemeentelijke investerin gen, voorzover deze nog niet afgeschreven zijn en een overzicht, waarop de ramingen van de netto-baten of lasten van de diverse hoofdstukken van de gemeente-begrotingen 1961 en 1962 zijn aangegeven, alsmede de overeen komstige cijfers van de rekening 196O. In de eerste staat blijkt zeer sterk bij vergelijking van de cijfers per inwoner per 1 jan. 1945 en per 1 jan. 1962 voor welke bijzondere grote invest eringstaak de gemeente zich in de naoorlogse jaren - en dan in het bijzonder na 1950 - gesteld heeft gezien. Het overzicht van de begrotingscijfers over 1962 hebben wij in een af zonderlijke staat nog herleid tot bepaalde uitgaven en inkomsten per inwoner voor ieder onderdeel op zich en daarbij gelijktijdig een inciden tele vergelijking getroffen met de overeenkomstige uitgaven en inkomsten per inwoner van een grote stad, in dit geval Breda. Opvallend, nochtans verklaarbaar, zijn hierbij de verschillen per in woner in de uitgaven voor algemeen beheer (apparaatskosten), openbare veiligheid (hier staan voor Breda weer extra rijksvergoedingen voor het gemeentepolitieapparaat tegenover), onderwijs (ook weer evenredig hogere onderwijsuitkeringen van het rijk), culturele aangelegenheden bedrijfswin- sten en overige inkomsten. Het opvallende verschil in uitgaven voor econo mische aangelegenheden enerzijds en in overige inkomsten anderzijds^is voor een belangrijk deel verklaard door de hier verstrekte industriële uitgaven voor huurkoop en hypothecaire credieten, welke echter in het

Raadsnotulen

Etten-Leur: 1936-1979 | 1962 | | pagina 216