-4~
II. Enige historische notities over de gemeente Etten en Leur.
Het territorium waaruit de gemeente Etten en Leur is ontstaan, be
hoorde vanouds tot het Land van Breda. De oudste vermelding van de naam
Etten vindt men in een oorkonde uit het jaar 1261. Er blijkt dan reeds
een dorp van enige omvang te bestaan. Voor het noordelijk ged.ee e van
de gemeente, uit lage en drassige gronden bestaande, vaardigde ae eer
van Breda in 1268 het zogenaamde Hoevense charter uit,waarbij aan dit
gebied een afzonderlijk recht wetd verleend. De bedoeling daarvan was
door gunstige bepalingen de immigratie uit de omgeving en de cultivering
van dit nog onvruchtbare land te bevorderen.
Van circa 1300 tot 1450 was het gezag over Etten in handen van leden
van het Brabantse riddergeslacht van den Houte of uten Houte, die oor
de Heer van Breda met de lagere rechtsmacht beleend waren. Deze Heren
van den Houte, aan wie Etten veel te danken heeft, bewoonden ®en
kasteel dat voor een der oudste en sterkste burchten in West- ra an
gold. Over het terrein waarop het was gelegen, is de nieuwe rijksweg
door Etten geprojecteerd.
De rechten die de Heren van den Houte in Etten uitoefenden, werden
in 14-50 gekocht door Jan IV van Nassau, Heer van Breda. Deze en zijn
opvolgers, die later de titel van baron kregen, zijn in het bezit van
de heerlijkheid Etten gebleven.
Voor de economische ontwikkeling van de gemeente heeft in de middel
eeuwen de turfwinning grote betekenis gehad. Dit was mogelijk oor a
de bodem hier en in de omgeving uitgestrekte veenlagen bevatte. Voor
het transport van de turf werden vaarten gegraven, o.a. de Leurse
turfvaart, waarlangs de turf, die in de moeren tussen Etten en Zun .er
werd gedolven, aangevoerd werd. In een archiefstuk van 3 februari 5
is voor het eerst:; van deze vaart sprake; het is tevens de oudste ver~
melding van de naam Leur. Er heeft zich aan deze waterweg een dorp on
wikkeld, dat zijn opkomst en bloei vooral dankt aan de nu ten dele
gedempte haven, die waarschijnlijk in 150? bij de inpoldering van
Zwartenberg is aangelegd. Behalve turf, destijds de voornaamste brand
stof, werden in Leur akkerbouwprodukten verhandeld, die van hier naar
de steden in Holland en Brabant verscheept werden.
De vervening ging met de ontginning van woeste gronden gepaard en m
de zestiende eeuw werd veel weiland gewonnen door de inpolderingen in
het noordelijk gedeelte van de gemeente. Dit kwam landbouw en veeteelt
ten goede. Hierdoor is het o.a. te verklaren dat Etten doorwelvaart en.
inwonertal een der aanzienlijkste gemeenten was in de Baronie van Breüa.
Omtrent de groei van de bevolking staan ons de eerste gegevens ter
beschikking uit de vijftiende eeuw. Toen werden er_n.l. in het hertog
dom Brabant tellingen gehouden van de haardsteden in verband met het
heffen van -de belasting.In 1437,toen de eerste telling plaats vond,
had Etten na Breda en Roosendaal het grootste aantal inwoners van de
twaalf gemeenten van de Baronie. Er werden 670 gezinnen geteld, zodat
het inwonertal op ongeveer 3300 kan geschat worden. In hetzelfde jaar
kan de bevolking van de stad Breda ten hoogste op 4000 zielen gesteld
worden. Bij een latere telling, in 1526, waren er in Etten 990 bewoonde
huizen, zodat wij een inwonettal van ongeveer 5000 mogen aannemen. Dit
voor de toenmalige verhoudingen hoge bevolkingscijfer is mede een aan
wijzing, dat deze tijd voor Etten als een periode van bloei kan be
schouwd worden. Voor de beoordeling van deze cijfers moet men echter
wel bedenken, dat de gemeente, die toen de naam Etten droeg, beha ve
Leur ook het dorp Sprundel omvatte. Dit is zo gebleven tot lölO.
De tachtigjarige oorlog was ook voor Etten een rampspoedige tij
In 1584 werd het dorp voor een groot deel platgebrand, terwijl later de
pest talloze inwoners ten grave sleepte.