-20-
De bouw van huurwoningen in de vrije vector levert zeer grote moeilijk
heden on is de maximale maandhuur voor een A-premiewoning thans 65,-
(in een 3e klasse gemeente 70,-), bij bouw van huurwoningen in de
vrije sector waarbij men dus premie en toeslag mist, is het vrijwel
uitgesloten om een huurwoning met een B- of C karakter met een huurprijs
beneden 100 - op te leveren en de meeste objecten komen op ruim
125^-- of 150,huur om als beleggingsobject aanvaardbaar te kunnen
worden^ u ,oorlopig voor de fa. Coppelmans uit Eindhoven een
complex aan de Gezellelaan gereserveerd voor de bouw van 28 huurwoningen
in de vrije sector (arch. Bergman). Het is echter nog onzeker of hiervoor
een nog enigszins aanvaardbare huurprijs kan worden verkregen
Het enige concrete resultaat in de vrije sectorbouw kon omstreeks de
Jaarwisseling 1960/1961 worden bereikt met de bouwo.dernemingvan Oostrum
en van Laar die op een door haar gekocht bouwterrein aan de Kerckwerve,
in het centrumplein van Etten-Zuid dus, 18 herenhuizen gaat bouwen in de
vrije sector, waarvan 10 voor de verhuur en 8 voor de verkoop. De bouw-
vere-unning hiertoe werd reeds verleend.
Voor hit overige zijn eventuele resultaten in deze sector dus nog
hoogstonzeker en voor een belangrijk deel afhankelijk van de aanhangig
hoogst onz O- Tn iqgi zullen wij echter met alle kracht
blïjvon^jverei^om ook langs deze moeizame en in vele opzichten onbevre
digende »eg resultaten te bereiken, welke in zekere mate aan bestaande
en toekomstige woningbehoeften in onze plaats kunnen beantwoorden, het
bestaande- ei op korte termijn te verwachten industriële bedrijven werd
hierover eind I960 reeds enkele malen contact opgenomenEen en ander
zal in 1961 naar vermogen worden voortgezet. Ook het hogere kader van
ondernemingen dient, voorzover het om enigerlei reden met tot eigen
bêu» meênü te kunnen besluiten, zij het dan in beperkte mate, passende
"°0zirCteiijfïng19êi"om dergelijke^ bi j zonde re gevallen alsnog tot
hpt toekennen van B- en C-premies kunnen besluiten, dan zou een belang
rijk! moeilijkheid in ons industrialisatiebeleid opgelost kunnen worden^
Woningen bii de gemeente in exploitatieper 1-1-1961 per 1-1-1960
a. Oud woningbezit (vóór 1945)
bNoodwoningen
cWoningwetwoningen
d. Premiewoningen
1? 18
6 11
858 782
60 62
941 873
Totaal gemeentelijk woningbezit.
Twee premiewoningen werden verkocht; een vrij groot aantal bewoners
van woningwetwoningen hebben de wens geuit de door hen bewoonde woning
te kopen Tot onze teleurstelling kon hiervoor tot dusver geen toestem
ming van het departement van volkshuisvesting en bouwnijverheid worden
verkregen omdat de hiervoor geldende voorwaarden nog herzien moeten
worden in verband met de per 1 april I960 in werking getreden "Premie-
en bijdragebeschikking woningbouw I960".
Het is niet uitgesloten, dat in begin 1961 een herziene regeling voor
verkoop van woningwetwoningen zal verschijnen.
In de periode van 1 januari 1953 tot 1 januari 1959 werd voor gemeen-
teli.ike woningbouw uitgegeven 11.855.605, hetgeen neerkomt op een
gemiddelde van 1.975-934,— per jaar;
in 1959 werd hieraan uitgegeven 916.762,
in I960 was dit cijfer 1-301.710,