c
- 126 -
bouwkundige van deze gemeente. Hij verzoekt burgemeester en wethou
ders de mogelijkheden na te gaan of ook de gemeente Etten en Leur
^ich uit de Wel standscommissie Breda kan terugtrekken en de beoor—
ZeJ irr, over te laten aan de stedebouwkundige van de gemeente. Hier
door wordt wellicht de mogelijkheid geschapen, dat de gemeente
de beoordeling iets meer in eigen hand heeft.
De voorzitter antwoordt hierop, dat bij verwezenlijking van de
'dee van de heer Duijnstee tenminste een tweede deskundige inge-
1ohakeid dient te worden anders wordt een te persoonlijk stempel op
d beoordeling gedrukt. De heer Duijnstee merkt hierbij op, dat
hp te-een hij gezegd heeft niet gezien moet worden als een voorstel,
h dat hij dit onderwerp gaarne naar voren heeft gebracht voor
l°Le bestudering, zodat hierover in bezonkenheid kan worden
den De voorzitter zegt toe deze aangelegenheid gaarne nader te
illen bestuderen en ook de commissie openbare werken hierover te
zullen raadplegen.
n heer A Luijkx vraagt en verkrijgt toestemming te mogen spreken
over de wateroverlast gedurende de laatste weken
ne heer Luijkx deelt mede, dat, voorzover hem bekend is, twee
oners van de gemeente ernstige overlast hebben ondervonden van de
mwone regenval gedurende de laatste weken. Een van deze per-
overv oplossing van de ontstane moeilijkheden verwezen
nearnziin standsorganisatie, terwijl de tweede persoon verhuisd is
t ziin gezin naar een hoger gelegen gebied. Laatst genoemde persoon
ft zich na de verhuizing tot de gemeente gewend voor schadever-
Ünina- De gemeente heeft echter, aldus spreker, de betrokkene
5 Hleuk naar het waterschap verwezen. De voorzitter antwoordt hieroj
at Hit niet doodleuk doch doodernstig is geschied. De heer Luijkx
alt mede dat de betrokkene zich alleenstaand voelt in zijn geval,
ÜH verzoekt daarom burgemeester en wethouders de mogelijkheid te
wiln deze persoon enigszins terwille te zijn. De voorzitter
I a+ Het de verwijzing naar het waterschap zeker niet inhoudt
rfat'de gemeente daarbij tevens de schuld toeschrijft aan het water-
eehan wel meent hij, indien een van de partijen zich schuldig
voelen de betrokkene de kwestie van de schadevergoeding via
u°+ waterschap aanhangig moest maken. Het gemeente-bestuur stelt
h on het standpunt dat zolang de landsregering geen andere eisen
Z±t t ook de gemeente geen schuld kan erkennen. De voorzitter zegt
0r 1 t via de dienst voor sociale zaken deze kwestie nogmaals kan
worden bekekenhoewel reeds eerder aangeboden steun niet is geac
cepteerd.
heer van Steen vraagt en verkrijgt toestemming te spreken
de riolering in de Stationsstraat. Ook hier betreft het volgens
rSh r van Steen overlast van water, welke echter geen gevolg is
vermacht, doch een fout in de riolering. Thans is reeds voor
Va\0 maal in'betrekkelijke korte tijd wateroverlast ontstaan. Hij
t zich af of deze wateroverlast regelmatig terug zal komen.
vraag^rlifter antwoordt hierop, dat ook hier geen schuld door de
V nte wordt aanvaard. De dienst openbare werken beraadt zich
?!mee over de technische mogelijkheid deze hinderlijke wateroverlast
tnans uvc
op te lossen.
Dp heer Wijnen vraagt en verkrijgt toestemming een vraag te stel-
over de pendelproblemen in verband met de classificatie. Reeds
n vorige vergadering is over dit onderwerp, aldus de spreker,
111 6vraag gesteld. Kunnen burgemeester en wethouders thans reeds
e8b delingen hieromtrent doen De voorzitter antwoordt, dat
aan deze kwestie wordt gewerkt, doch dat nog geen bevindingen kunnen
worden medegedeeld.
24 Bij dit agendapunt deelt de voorzitter mede een brief te hebben
1