-72- Waarde collega, geachte aanwenigen, Het zal voor U, waarde collega wel geen verrassing zijn, als ik zeg dat ik zeer blij ben met deze benoeming. Di l heb ik IJ persoonlijk reeds heel duidelijk laten merken. Maar toch stelde ik er prijs op, om ook op dit moment hieraan nog eens uiting te geven. kunt zich hopelijk voorstellen, dat het voor mijn persoonlijk gevoel nnh wel ere: belangrijk was, om te weten wie, mag ik zeggen, 'mijn werk als burp'em°ester van Etten en Leur", zou voortzetten. En zelfs al is in deze vergadering na mijn vertrek al het woord gevallen: Uit het oog uit het hart" neemt U desondanks toch maar van mij aan, dat van datzelfde hart een steen viel, toen ik hoorde, dat U benoemd was. K-n'men het hen, die verantwoordelijk zijn voor de burgemeestersbenoe ming" kwalijk nemen dat ze bij de keuze van de man, de gemeente waar hij komen moet in hoofdzaak van buiten bekijken, zoals m het geval van nii Lèur een sterk industrialiserende gemeente, ontwikkelings gebied, al-cultureel problemen enz. Ik, als oud-burgemeester, redeneer van ^binnenkant uit, door te zeggen, "zou deze man het kunnen vinden met T raad met de wethouders, met de secretaris, met de secretarie, met dTLrkelijke autoriteiten, met de fabrikanten, en met de gewone Ettense mensen". 3 dames en heren, daarvan was ik, toen de benoeming bekend *\B daarvan ben ik nu nog, heilig overtuigd. Vandaar dat ik met een, van een steen bevrijd hart kan zeggen, collega en gemeente van harte ge±kllnutwertoch met al dat hart-gedoe ons in de anatomie begeven hebben: •ik h!n ook blij dat eindelijk de benoeming er is, want Etten en Leur kreeg j T +qte tijd een humeur als een galblaas omdat het zolang duurde. En 7+ -J tenslotte wel juist ook, want wat is een gemeente zonder burgemees- X v. een fanfare zonder grote trom, of een postzegel zonder gom. ter' m®eik collega, acht jaar geleden op 1 september 1952 in Etten kwam Iveto indruk, een indruk die in de ogen van de rijks- en de Provinciale autoriteiten, en van de collega's uit de streek, was te lezen provj.no till0 verwijt: "Etten is nu wel aangewezen als kerngemeente, n" Sohol]rd er eigenlijk, waar is nu dat Industrieterrein, waarop maar wa g fabrieken moeten komen? Wat hebben jullie nu eigenlijk iSrnen in portefeuille?" En ik herinner me nog als de dag van giste- voor pica maand in functie, op een bijeenkomst in Rucphen van ren' aa provinciale autoriteiten onder leiding van professor Polak riJ i ommissaris van de Koningin,-me dit daar op de man af werd gevraagd! tv aS het niet maar Uw eerste indruk zal wel het tegenovergestelde zijn. Ik weet heb u thans uit deze ogen kun en lezen dat het nu best wat En misse kan~in de toekomst en dan staat U tegelijkertijd voor Uw rf+Lof^ae Opmerkingen als: "Het geweer aan de voet "„stormachtige fikkelinr" "consolideren!' heb ook ik in het verleden dikwijls te hore gekregen. En ik wou daarbij nog graag enkele oppervlakkige notities PlaHebtnÜ ooit gehoord dat aan Rotterdam of aan Dordrecht, of aan Delft f aL"heiden, ik noem maar een paar plaatsen uit het wilde westen, gesug- j werd: "Zet U nu maar eens het geweer aan de voet, of consolideer ^erentwikkeling"? Zijn wij, West-Brabantsche burgemeesters, in geweten ver°rtwoord tegenover de mensen die hier wonen en hun kinderen, als wij t bevorderen dat West-Brabant zich wel stormachtig ontwikkelt en is er aa st0rm of van enige windkracht van betekenis sprake? Doen wij niet beter&het woord van Anton van Duinkerken op de West-Brabant-dag te Bergen op Zoom ~euit, ter harte te nemen. Deze vroeg zich af, of die brave schilderachtige hoog Kempische West-Brabantsche mens, eigenlijk niet te lui was voor de aanpak van grote dingen. En zouden wij die eventuele luiheid'dan in de hand werken door op de plaats rust te commanderen? Hebben degenen, die zeggen: Het zwaartepunt is de laatste jaren gelegd op economisch en materieel gebied. Verzorg nu eerst maar eens het sociaal, cultureel en godsdienstig terrein". Als dan de groot-scheepse scholenbouw 'die hier plaats vond, de bouw van de nieuwe kerk en de verbetering van de bestaande, een kleinigheid als de stichting van de Nobelaer, de katholieke kunststichting en de grote subsidiebedragen voor allerlei doeleinden op eerste ont- n J I 1 BV it «T5 -J

Raadsnotulen

Etten-Leur: 1936-1979 | 1960 | | pagina 181