-a- i x - beste wapen hier in de raadsvergaderingen en in mijn vorige gemeente altijd is geweest "openhartigheid". Ik meen nooit goed genoemd te hebben wat fout was, niet wit wat zwart zodat ik meen dat U in onze verstandhouding nooit het gevoel behoefde te hebben dat wij iets voor U verborgen of verzwegen. Ik heb in deze installatie-speech geen program ontvouwd,noch oppervlakkige beloften gedaan, wat ik wel belooide was dat ik al mijn kracht, al mijn tijd, al mijn energie, al mijn idealisme, heel mijn goede wil zou geven aan het welzijn dezer gemeente. Ik heb be loofd voor U een vriend en een helper te zijn. U zou nu kunnen na gaan of ik het ben nagekomen. Ik heb U verder de verzekering gegeven dat ik, zolang het probleem van de werkloosheid bestond -en gij weet hoe groot dat probleem was- ik peen rust zou kennen en U in onrust zou houden tot dit probleem was opgelost. Gij kunt dat nu beoordelen. En ik zou dit doen in nauwe samenwerking met mijn buurtcollega's en met alle daarvoor in aanmerking komende instanties. Ik kan al mijn buurtcollega's vrienden noemen en evenzo de vele functionarissen op departementen waarmee wij werkten en tesamen en apart zijn hier in de streek resultaten bereikt, bekend genoeg, dat ik ze nu niet meer hoef te vermelden. Als ik mijn beloften bij de installatie gedaan, heren, kon na-, komen°dan dank ik dat aan U op de eerste plaats. Ik dank U hart grondig voor de prettige wijze, waarop U destijds in 1952 en alle jaren daarna mij bent tegemoet getreden. Geen zinsnede in de kranten heeft mij zo goed gedaan als een van het Brabants Nieuwblad, waarin stond, dat onze gemeenteraad met zijn 6 lijsten, het grootste getal misschien hier in de streek, toch als een van de meest homogene ge meenteraden kon worden beschouwd. Bewijst dit niet dat bij politieke verdeeldheid Uw raad als ge heel toch telkens weer het gemeentebelang voorop wist te stellen. Ik vraag U nu op het moment dat ik voor het laatst hier sta of zit als Uw voorzitter om deze enig juiste houding ook in de toekomst te bewaren. Ik dankte U voor de allerprettigste samenwerking en ik mag wel zeggen dat ik U stuk voor stuk niet meer beschouw als leden van de gemeenteraad maar als vrienden en dat ik wat deze vriendschap betreft de beste herinneringen bewaar aan onze gezamenlijke traditionele maaltijden en uitstapjes, aan de commissie van financiën waarin, be sloten als deze vergaderingen waren, zoveel gemakkelijker stoom kon worden afgeblazen en waardoor de raadsvergaderingen minder onder spanning stonden. Ik dank U voor het begrip en het geduld, dat U met mij had als ik me eens ongelukkig uitdrukte en de wijze waarop U mijn, soms wrange, humor doorstond. Ik ben dankbaar dat ik tesamen met U in deze ge meente zoveel moois tot stand mocht brengen, zoveel als waarvoor maar zelden een mens de kans krijgt in zo'n korte tijd. Nu lag dit veelal op materieel gebied, wat moeilijk anders kon bij de grote materiële achterstand die hier viel waar te nemen zo'n ongeveer 10 jaar geleden. Maar de geestelijke, de sociale, de cultu rele opbouw is pas begonnen en is nog een plant die veel zorg be hoeft. Ik zou U met nadruk willen vragen aan dit terrein in de toe komst alle aandacht te geven, zodat bij de grotere materiële wel stand door de industrialisatie teweeg gebracht, de geestelijke en de culturele verheffing niet achterblijft. Ik heb in de tijd dat ik hier was geen andere wethouders gekend dan de twee, die hier naast me zitten. Ze hebben mij ingeluid en zij luiden mij thans ook uit. Al lang behandelen wij elkaar niet meer als burgemeester enerzijds en wathouders anderzijds. Wij gaan gewoon als vrienden met elkaar om. i J j 1

Raadsnotulen

Etten-Leur: 1936-1979 | 1960 | | pagina 117