-87- Vervoer. Voor het openhaar vervoer is Etten en Leur nog altijd, geheel aange wezen op, en hiervoor dus afhankelijk van, de B.B.A., welke maatschappij het monopolie heeft voor het openbaar busvervoer. Ondanks dubbele diensten op enkele spitstijden, geven de bussen nog vaak een overbelas ting te zien, terwijl reizigers meermalen niet meegenomen kunnen worden. Een late busverbinding naar Breda en een busverbinding met Rijsbergen en Zundert blijft behoren tot onze wensen. Voor gezamenlijke rekening van B.B.A. en gemeente werden in 19j)6 vier wachthuisjes gebouwd. Een wachthuisje aan de halte Lage Vaartkant wacht op het gereedkomen van de werkzaamheden aan de rijksweg, alsdan is de benodigde vergunning van Rijkswaterstaat te verwachten. Ook in 1957 kwam geen perspectief in de vestiging van een spoorweghalte voor het personenvervoer in Etten en Leur, dit ondanks het feit, dat de electrificatie vroeger als voorwaarde voor een mogelijke halte aange duid - in 1957 een feit werd. Met het stoppen van enkele vroege en enkele late treinen zouden onze wensen in bescheiden mate gehonoreerd kunnen worden. Het is waarlijk niet teveel gevraagd voor onze snel groeiende gemeente. Intussen - en zai naar wij vrezen nog wel in enkele jaarverslagen herhaald moeten worden - geven wij het niet op en zullen alle pogingen in het werk blijven stellen, totdat ook op dit punt onze o.i. redelijke verlangens kunnen worden ingewilligd. Door bestendiging vsn de huidige situatie wordt het industrieklimaat bepaald ongunstig beïnvloed. Ten aanzien van het vrachtvervoer betekent de aanleg van het spoor- wegraccordement op het industrieterrein voor de aldaar gevestigde in dustrieën en eventuele andere gegadigden een belangrijke verbetering. In januari 1958 zal de desbetreffende huurovereenkomst met de Ned. Spoorwegen aan U ter vaststelling worden aangeboden. Het gebruik van de haven in Leur voor vrachtvervoer blijft van weinig betekenis. In verband met het voornemen om een overkluizingsplan voor de haven in de kom van Leur ui~ te voeren, zal het noodzakelijk zijn de f zwaaikom naar het noorden te verleggen. Hoever? Dit vraagstuk komt mede bij de behandeling van net uitbreidingsplan Leur in verband met de te projecteren industrieterreinen aan de orde. levens speelt hierbij een rol de vraag op welk tonnenformaat de te verplaatsen zwaaikom be rekend moet zijn nu steeds minder schepen van beneden 200 ton in de vaart blijven. Het lijkt ons noodzakelijk dit vraagstuk en het nut van het geschikt houden van de bourse haven voor groter vrachtvervoer in groter verband te doen bezien en hiervoor nader advies in te winnen. Over het havenverkeer kunner. wij nog de navolgende cijfers geven: 195C 1955 1956 1957 Aantal schepen: in tonnen: opbrengst 153 13.915 1.154,54 98 9.460 223,45 75 6.664 333,20 112 9.486 474,30

Raadsnotulen

Etten-Leur: 1936-1979 | 1958 | | pagina 202