-68- XII. Sociale en culturele aangelegenheden. Nu de industrieële ontwikkeling van Etten en Leur steeds meer var. t .re vormen aanneemt wint het inzicht veld, dat het sociale en culturele leven op vela punten aanpassing on behoeft Hier staan we nog slechts aan het begin, terwijl onze gemeenschap in feite klaar moes ziin om de industrialisatie op de juiste wijze op te vangen en te beant woorden. Wij willen in dit verband dan ook mot nadruk herhalen, heigeen wii reeds in het vorige jaarverslag meenden te moeten opmerken. Naar mate dc vergroting van de werkgelegenheid zelf meer bevredigend verloopt? neemt do noodzaak om to komon tot oon vorhognng van hot po.-l hpt sociale en culiumele loven "toe Teneinde tot oon zo vruchtbaar mogelijk resultaat to komon is oen goed samenspel tussen de leden van onze gemeenschap - individueel en in vroepsverband - de geestelijke overheid en de burgerlijkeoverheid nc xr zakel"1' ik Wanneer we nu eens nagaan, hoe de ontwikkeling in he a-go- 1open"jaar is geweest, dan moeten we constateren, dat weliswaar op ver schillende punten winst is geboekt, doch dat op andere punten nog te weinig voortgang is bereikt, omdat men nog met de juiste weg - en dit is allerminst eenvoudig heefo gevonden. Bovendien zien wij hier en daar meer of minder belangrijke verschil len van inzicht er. opvatting over de te volgen methode, over het a. ea., niet toereikend zijn van bestaande accomodatie en het na'te streven veau op cuïturool on sociaal terrein. Op zich is dit mot verontrustend en eigen aan een gemeenschap, welke in snelle beroering is en waarin m een te veel en de ander te weinig wil veranderen of aanpassen aan gewxj zigde omstandigheden en nieuwe eisen. Samenwerking met andere stamen, i organisaties, verenigingen of personen komt vaak moeizaam of met stand, terwijl de verantwoordelijkheid voor bepaalde aangelegenheden^ vaak zo moeilijk wordt aanvaard en men anderzijds zo weinig geneigd xs deze met anderen te delen, wanneer dit nodig wordt geacht. Een centraal punt in de bestaande moeilijkheden, welke een gezond;, uitgroei van het sociale en culturele leven in de weg staan, bleef n. ux de mening van velen bij dit alles het ruimteprobleem, het gebrek a:. accomodatie, waaronder wij mede en zeker niet op de laatste plaaos ve. ■- staan een passende ruimte, waarin ook de juiste sfeer kan worden ge.-..t,ev om het hierin te verrichten sociaal of cultureel werk, jeugdwerk c sport, ook met ambitie en toewijding te kunnen doen plaatsvinden. In het afgelopen jaar werd door de provinciale plancommissie voor ae ontwikkelingsgebieden belangrijk voorbereidend en voorlichtend werk -er- richt. Deze plaacommissie is een adviesorgaan van het provinciaal be-^ stuur voor het opstellen van een sociaal plan op basis waarvan het r. j.v bijzondere credieten voor de sociale en culturele ontplooiing in do ont wikkelingsgebieden beschikbaar wil stellen. Hierbij worden de behoefden op verschillend gebied, zoals jeugdwerk, sociaal werk, cultureel war.:, volksgezondheid, vrijetijdsbesteding enz. met elkaar geconfronteerd oi^ zoveel mogelijk ingepast om tot een zo economisch mogelijke oplossing ae komen. De voorstellen van deze plancommissie worden via de provincie behandeld in een interdepartementaal overlegorgaan, waardoor het mogelijk moet wor den. ook op departementaal niveau de problemen in hun samenhang te bezien, zodat deze niet in onderdelen blijven ontleed op de wijze, zoals de de partementen zijn opgedeeld. Wij willen hieronder, zonder volledig te zijn, enkele feiten en ontwikkelingen in het afgelopen jaar op cultureel en sociaal terrein vermelden. In maart 1957 werd de nieuwe ruimte boven de gemeentelijke gymnastiek zaal en bestemd voor de school voor amateuristische kunstbeoefening' op feestelijke wijze in gebruik genomen. Deze school ontwikkelt zich onder leiding van het bestuur en energieke directeur bijzonder goed en veel zijdig.

Raadsnotulen

Etten-Leur: 1936-1979 | 1958 | | pagina 182