O
-70-
XVIII De financiële situatie van de gemeente.
Ook na het verstrijken van het jaar 1956 kunnen wij U nog^steeds
niet mededelen, dat de gemeente bevrijd is van grote financiële pro
blemen. Uit de begroting voor 1957, welke in ontwerp gereed ligt, zal
U blijken, dat wij er niet in geslaagd zijn om met de gewone inkomsten
de uitgaven te bestrijden. De begroting voor 1957 zal wederom met een
tekort sluiten. De definitieve bedragen van de algemene uitkering uit
het gemeentefonds over de jaren 1953 tot en met 1955 zijn vastgesteld
op respectievelijk 33,25 38,82, 50,50 Voor 1956 en voor
1957 is door U wederom een verzoek tot verhoging van het bedrag der
algemene uitkering uit het gemeentefonds aangevraagd. Op deze verzoeken
is^echter nog geen beslissing ontvangen. Voor 1956 zal vermoedelijk
een verhoging van ongeveer 3,= per inwoner worden toegekend, zodat
voor 1956 een bedrag van 53,50 zal gelden. Deze uitkering is nog
aanzienlijk te laag, wanneer wij nagaan, wat ons op velerlei terrein
nog te doen staat, maar ook wanneer wij een vergelijking trekken met
verschillende andere gelijksoortige gemeenten.
Wij moeten daarbij in het bijzonder nog rekening houden met het
feit dat Etten in dit ontwikkelingsgebied zich voor de bijzondere
taak'ziet gesteld om in abnormale omvang grote investeringen tedoen,
niet alleen die, welke met het oog op de in gang zijnde industrialisatie
noodzakelijk zijn, doch tevens om een grote achterstand vooral op het
terrein van openbare werken, in te lopen, welke achterstand zijn oor
sprong vindt voor 194-0. Ook het algemeen voorzieningspei 1 behoeft grote
verbetering. x
De huidige situatie op de geld-en kapitaalmarkt brengt nieuwe
moeilijkheden met zich mede. Voor do financiering van de goedgekeurde
kapitaalsobjecten is het thans niet mogelijk geldleningen te sluiten.
Wij verwachten evenwel, dat het rijk de gemeente in deze moeilijk
heden tegemoet zal komen voorzover de woningbouw hierdoor stagnatie
gaat ondervinden. Voor de andere kapitaalsobjecten zal de gemeente
zelf moeten trachten financieringsmiddelen aan te ^rekken.
Wij zullen nu niet uitvoerig meer ingaan op de financiële situatie
der gemeente, omdat wij in dit opzicht in feite thans ook nog in de
mist varen en omdat bij de behandeling van de begroting 1957 nog
gelegenheid bestaat deze in nadere beschouwing te nemen.
In hoeverre de voorstellen van de commissie "Oud" met betrekking
tot een nieuwe financiële verhouding tussen rijk en gemeenten, welke
met ingang van 1958 ten dele zou gaan gelden, voor onze gemeente de zo
noodzakelijke verbetering kan brengen, moet nog worden afgewacht.
Tot slot willen wij hier nog enkele bijzonderheden geven over het
verloop der leningsschulden over 1956 en een overzicht van de stand
der gemeentelijke investeringen voor zover deze op de genoemde data
nog niet afgeschreven waren. In de loop van 1956 werden vaste leningen
opgenomen tot een bedrag van 3.000.000,= gezien de schulden op
korte termijn per 1 januari 1956 en 1957 heeft een aantrek van
financieringsmiddelen plaats gehad van 5.000.000,= hetgeen neerkomt
op ongeveer 1.700,= per dag. Om misverstand te voorkomen merken
wij nog op, dat hieronder alles, dus ook woningbouw en de bouw van een
industriehal in huurkoop is begrepen.