-60-
Subsidieregeling voor zangvereni
gingen in de gemeente Etten en Leur6 april 1956
8. School voor amateuristische kunst
beoefening 6 april 1956
9. Subsidieregeling harmonieën 30 januari 1957
10. Subsidieregeling Interparochieel Sociaal
Charitatief Centrum 30 januari 1957
(oud 29 juni 1956)
11. Verordening op het cultuurfonds van de
gemeente Etten en Leur 6 april 1956
12. Subsidieregeling E.H.B.0.-verenigingen 6 april 1956
13. Subsidieregeling bejaarden 30 november 1956.
Enkele incidentele subsidiebesluiten van het afgelopen jaar mogen
hier nog gememoreerd worden.
-een extra subsidie in de aanschaffing van materialen t.b.v. het jeugd
werk;
-een subsidie voor een schoolsportdag in Etten,
^.nkele subsidies aan de Ned. Herv. bibliotheek en de R.K. bibliotheek
in Leur;
-een bijdrage in de kosten van uniformering der beide harmonieën;
Enkele opmerkelijke feiten in het sociale en culturele leven van
onze gemeenschap mogen zonder volledig te willen zijn hiei ..01 den
vermeld. T
-totstandkoming van een afdeling Etten en Leur van de Bredase culturele
vereniging "Podium", waardoor èn belangrijke culturele evenementen in
Etten en Leur gebracht kunnen worden of voer inwoners uit onze streek
op zeer aantrekkelijke wijze in Breda genoten kunnen worden. Uw raad
kende hiervoor een eenmalig subsidie toe met het oog op de grote cul
turele betekenis hiervan;
-de opening van een "tehuis": "De Open Deur", voor onze lied. Hervormde
gemeenschap van grote betekenis, voorlopig nog in een overigens zeer
aantrekkelijk noodverblijfover enige jaren te vei tangen do,1 oen
nieuw passend gebouw;
-de promotie naar de ere-afdeling van de harmonie m Leur met het op
treden in het concertgebouw in Amsterdam, na eerst in uniformen te
zijn gestoken;
-de uitbreiding van de volskmuziekschool tot school voor amateuristische
kunstbeoefening met het hiermede gepaard gaande rijkssubsidie.
Voor het komende jaar vraagt ook het bibliotheekwezen om een vaster
fundament in de vorm van een subsidieregeling, mogelijk na een bredere
organisatievorm.
Daarnaast zullen diverse aspecten van de subsidiering o.m. in ver
band met jeugdwerk - en bestemming cultuurfonds nader onder ogen ge
zien moeten worden.
Na dit hoofdstuk wordt nog gevoegd een overzicht over de vermake
lijkheden in onze gemeente in 1956 en de hierop betrekking hebbende
vermakelijkheidsbelasting.
Tenslotte mogen wij nu nog ingaan op enkele aspecten van het sport
leven in onze gemeente als onderdeel van het culturele leven.