r*
Het algemene woonruimtebeleid heeft thans onze volle aandacht. De
verschillende belangen, welke ieder op zich vaak onverenigbaar zijn,
willen wij zoveel mogelijk recht doen wedervaren. Wij denken hierbij
aan het eigendomsrecht in verband met het betrekken of verhuren van
eigen woningen, aan de oudere ongehuwden, die vaak reeds een groot
aantal jaren verkering hebben en daartegenover de zeer jeugdige
paartjes, die -soms noodgedwongen- bij de ouders zijn gaan inwonen,
waardoor na enkele jaren een onhoudbare noodtoestand ontstaat, aan de
ouden van dagen of alleenwonenden, die vaak nog wonen in woningen,
welke voor hen zelf te groot en een onnodige last betekenen en waar
mede grotere gezinnen geholpen zouden kunnen worden. Tenslotte -en niet
in het minst- benauwt ons het probleem van inwoners van deze gemeente,
die in hun werkgemeente een woning zouden willen betrekken. Bij dit
alles dient nog onderscheid gemaakt te worden tussen de toepassing
van de woonruimtewet met betrekking tot het betrekken van alle wo
ningen in de gemeente en het verhuren door de gemeente als huiseige
naar van de door de gemeente zelf gebouwde gemeentewoningen.
Uiteraard zal het gemeentebestuur in het laatste geval in het alge
meen zwaardere eisen stellen, dan wanneer zij zich gesteld ziet voor
de vraag of aan een aspiranthuurder of eigenaar van een particuliere
woning al dan niet een vestigingsvergunning zal worden geweigerd.
In het afgelopen jaar hebben wij contact opgenomen met verschillen
de min of meer gelijk geaarde gemeenten in onze omgeving om het woning-
beleid met betrekking tot de woningruil en het uitwisselen van claims,
mede in verband met de vjerk- en woongemeentezoveel mogelijk op el
kander af te stemmen en dusdanig te vereenvoudigen, dat de uitwisse
ling van claims, vooral voor woningen in de particuliere sector, be
perkt kan worden. Bovendien zou het plaatselijk woningbeleid hierop
zoveel mogelijk kunnen aansluiten.
Tot onze teleurstelling heeft dit contact vrijwel geen positief
resultaat opgeleverd. Overwogen wordt nog om in het komende jaar een
nieuwe verordening ter uitvoering van de woonruimtewet aan te bieden,
waarin aan de uiteenlopende belangen en aanspraken van de onderschei
dene woningzoekenden zo goed mogelijk wordt tegemoetgekomen.
Ten aanzien van de verdere vooruitzichten in verband met de oplos
sing van de woningnood wordt verwezen naar de beschouwingen over de
woningbouw en bouwvolume.