c u" 'iÖö. CC'J 37. Hoge Bremberg, door vaststelling van de 16e wijziging van de gemeente-begroting 1956. 22 Burgemeëster en wethouders hadden met ue trekking tot het onderhavige uitbreidingsplan verschillende wensen er verlangens. Deze zijn derhalve kenbaar gemaakt aan de olanologische dienst, hetgeen een wijziging van het elan tengevolge had. Aan de ingediende bezwaarschrif ten werd°zo mogelijk tegemoet gekomen. Ten aanzien van Cf bezwaarschrift van de Rijkswaterstaat, betreffende het doen vervallen van de eerder geprojecteerde omleg ging van de rijksweg om de oude kom der gemeente ïïtten, merkt de voorzitter op, dat hierop niet kan worden in- -e^aan. Immers een tijdelijke rondweg, -beter is te spreken van een tijdelijke doorbraak- door het dorp is funest voor een gezonde ontwikkeling en harmonische n-roei van het dorp Etten. Ook de A,N,W.B. steunt het standpunt van het college van burgemeester en wethouders Meer aandacht zal worden besteed aan de verbetering van de situatie der S-bocht. Over de voorgestelde be slissingen omtrent de ingediende bezwaarschriften is advies ingewonnen bij de Provinciale Planologische Dienst. De heer Aalbers stelt voor een adres, uitgaan de van de raad, aan de Rijkswaterstaat te richten. De voorzitter zegt, dat dit op hetzelfde neer komt van wat burgemeester en wethouders nebben gedaan. Na enige discussie betreffende begraafplaatsen en ingediende bezwaarschriften wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders, zonder hoofdelijke stemming besloten: a. tot vaststelling van het uitbreidingsplan in onder delen "Etten-Zuid" b. tot aanvulling van de bebouwingsvoorschriften voor uitbreidingsplannen in onderdelen; c. tot vaststelling van een verordening ter bescherming van de belangen aan derden in verband met uitbrei dingsplannen, dit onder intrekking van de oude ver ordening; d. tot het door burgemeester en wethouders doen voor bereiden van een wijziging van het uitbreidingsplan "Etten-Zuid", overeenkomstig het aangeboden ontwerp besluit. 23. De voorzitter leest een niet tijdig ter inzage gelegen request van de heer Hamer voor. De heer Braat verklaart het niet eens te zijn met de inhoud van deze brief. Hij is van mening dat Leur, juist omdat men Leur toch zeker niet tekort wil doen, in het algemeen verhoudingsgewijs teveel krijgt in^vergelijking met Etten. Hij acht de brief van het lid Hamer een belediging voor de raads leden. De voorzitter zegt, de inhoud, na bestudering door het college van burgemeester en wethouders, later uitvoerig te zullen behandelen, zodat hij verzoekt een verdere bespreking hiervan thans achterwege te willen laten. Hierna wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders, zonder hoofdelijke stemming besloten, het onderhavige stuk in handen van burgemeester en wet houders te stellen ter nadere bestudering. 24. Naar aanleiding van de ingekomen adressen van de bewoners van de Kwadestraat en Slagveld en R.B.T. te Leur, r V j: "- <-

Raadsnotulen

Etten-Leur: 1936-1979 | 1956 | | pagina 163