ih
Hieronder bevinden zich onderwijzers en leraren aan lagere scholen,
ambachtsschool en M.M.S,alsmede personen, die..bij plaatselijke
industrieën tewerkgesteld zijn of zullen worden en nog andere gevallen.
Een groot aantal gezinnen-, die in verband met nieuwe industrievestigingen
gehuisvest moeten vrorden zijn echter niet ingeschreven, omdat deze nameh
eerst bij het gereedkomen der woningen pas kunnen worden medegedeeld.
Wij stellen ons voor in een volgend jaarverslag een meer nauwkeurig
overzicht te geven van de omvang en'de aard van dë woningbehoevenden en de
redenen, waarom de ingeschreven woningzoekenden zich hebben laten in
schrijven. De komende woningtelling kan ons mogelijk een goed inzicht
verschaffen in de woningbehoeften vah hen, die zich niet hebben laten in
schrijven en thans nog in een niet meer als behoorlijke woning aan te
merken verblijf bevinden. Bij deze onderscheidingen zal ook aandacht worden
besteed aan ouden van dagen, alleenwonenden, zwak sociale gezinnen, mogelijk
huurpeil voor woningbehoevenden enz.zodat hierin tevens enige richtlijnen
kunnen worden gevonden voor de planning van de nieuw te bouwen woningen.
De hierbovenaangeduide woningnood,, waarbij werkelijk sprake is van een
noodtoestand, waarin vrijwel geen vooruitgang kan worden verkregen, integen
deel, komt wel in een bijzonder licht te staan, wanneer men overweegt, dat
wij.naast de woningbehoefte van de eigen inwoners ook noodzakelijkerwijs
woningen moeten verschaffen aan die industrieën, die zich met hun kader
uiteraard hier vestigen. Ofschoon incidenteel hiervoor wel extra-toewij-
zingen zijn verkregen, zijn deze toch beslist onvoldoende om aan de
redelijke behoefte te voldoen. Ook dit belast onze totale woningbehoefte
dus nog eens extra. ,:ij komen hier bij onze beschouwingen over de werk
gelegenheid nog nader op terug.
Het algemene woningbeleid heeft thans onze volle aandacht. De verschil
lende belangen, welke ieder op zich vaak onverenigbaar zijn, willen wij
zoveel mogelijk recht doen wedervaren» Wij denken hierbij aan het eigen
domsrecht in verband met het betrekken of verhuren van eigen woningen, aan
de oudere ongehuwden, die vaak reeds een groot aantal jaren verkering
hebben en daartegenover de zeer jeugdige paartjes, die -soms noodgedwongen-
bij de ouders zijn gaan inwonen, waardoor na enkele jaren een onhoudbare
noodtoestand ontstaat, aan de ouden van dagen of alleenwonenden, die vaak
nog wonèn in woningen, welke voor hen zelf te groot en een onnodige last
betekenen en waarmede grotere gezinnen geholpen zouden kunnen worden.
Tenslotte -en niet in het minst- benauwt ons het probleem van inwoners van
..deze gemeente, die in hun werkgemeente een woning zouden willen bevrekken.
Bij dit alles dient nog onderscheid gemaakt te worden tussen de tospassing
van de woonruimtewet met betrekking tot het betrekken van alle woningen
in de gemeente en het verhuren door.de gemeente als huiseigenaar van de
door de gemeente zelf gebouwde gemeentewoningen.
Uiteraard zal het gemeentebestuur in het laatste geval in het algemeen
zwaardere eisen stellen, dan wanneer zij zich gesteld ziet voor de vraag of
aan een aspiranthuurder of eigenaar van een particuliere woning al dan niet
een vestigingsvergunning zal vrorden geweigerd.
Wij zijn voornemens U op korte termijn een nieuwe verordening ter uit
voering van de woonruimtewet ter vaststelling aan te bieden, waarin de
uiteenlopende belangen en aanspraken van de onderscheidene woningzoekenden
zo goed mogelijk wordt tegemoetgekomen.
Bovendien hebben wij onlangs contact opgenomen met verschillende min of
meer gelijk geaarde gemeenten in onze omgeving om het woningbeleid met
betrekking tot de woningruil en het uitwisselen van claims, mede in verband
met de werk- en woongemeente, zoveel mogelijk op elkander af te stemmen en
dusdanig te vereenvoudigen, dat de uitwisseling van claims beperkt kan
worden. Dit geldt in het bijzonder voor woningen in de particuliere sector.
Bovendien zou het hoogst gewenst zijn, dat het plaatselijk woningbeleid
hierbij zoveel mogelijk aan zou sluiten. Dit overleg wordt thans voortgezet
en wij hopen, dat dit tot een goed resultaat zal leiden.
Ten aanzien van de verdere vooruitzichten in verband met de oplossing
of verbetering van de woningnood, wordt verwezen naar de beschouwingen
over de woningbouw en bouwvolume.
- 15 -
IV, Woningbouw en "bouwvolume
In het hiernavolgende overzicht treft U een overzicht aan over 1955»
1954? maar ook over de gehele, daaraan voorafgaande periode vanaf 1945»
Ofschoon het in 1955 gereedgekomen aantal woningen 115het thans
in uitvoering zijnde aantal woningen (74) °P zich niet onbevredigend is,
staat dit in geen vergelijking tot de bestaande woningbehoefte, ook in
verband met de industrievestiging. Wanneer de 31 gemeentelijke woningwet
woningen in St. Willebrord buiten beschouwing vrorden gelaten, kan, wanneer -
dit jaar van de in uitvoering zijnde 57 woningen de 49e gereed komt, ae
500e nieuwe gemeentewoning na de oorlog worden begroet.
Behalve een beperkt aantal particuliere woningen (zie overzicht bouw
volume) kunnen in het jaar 1956, zoals het zich nu laat aanzien, nog slechl
23 nieuwe gemeentewoningen -buiten de 20 woningen ter vervanging van *20
noodwoningen in Leur, gebouwd worden. Het bouwvolume 1954-1956 is dan
vrijwel volledig uitgeput. Deze 23 woningen, waarvoor U in deze Januari
vergadering de nodige voorstellen worden aangeboden (10 woningwetwoningen
in Etten-Oost, van Dam,' 6 woningwetwoningen Etten-Zuid, Koldeweij, 4
woningwetwoningen Etten-Oost, Koldeweij en 3 middenstandswoningen Etten-
Oost, Koldeweij), zijn nog mogelijk geworden door een beperkte industrie
toewijzing, ten behoeve van Spaarnestad, Tornado en Superieur, zodat de
woningnood van eigen inwoners hierdoor vrijwel niet verbeterd vrordt. De in t
het overzicht vermelde 57gemeentewoningen, welke thans nog in uitvoering
zijn, betreffen de 18 middenstandswoningen in Etten-Oost (Koldeweij) en
25 woningwetwoningen in Etten-Zuid (Gremmen) en de 14 woningwetwoningen in
Leur-West (v.d.Meiracker)
Voor halve premievroningen, waarvan nog niet vaststaat of deze in 1956
zonder bouwvolume gebouwd mogen worden en waar de gemeente in geen enkel
opzicht financieel betrokken bij mag zijn, bestaat tot dusver weinig
belangstelling, ook niet bij de industrieën.
Er bestaat bij ons nog enige hoop, dat 1956 tot nog het zo noodzakelijke
extra-volume in verband met onze bijzondere ontwikkeling zal brengen, dan
wel, dat door een nieuw systeem van bouwvolumetoewijzing -voorlopig bij -
wijze van proef- voor onze gemeente nog mogelijkheden geschapen kunnen
worden.
Gezien het wel zeer grote aantal bouwvakarbeiders in onze gemeente en
in deze omgeving zou een dergelijke extra toewijzing geen bijzondere
spanningen hier oproepen, Is het niet bedroevend te moeten vaststellen, dat'
vanwege mogelijke spanningen in de bouwwereld hier niet meer woningen kunne'
vrorden gebouwd, terwijl in de gemeenten Etten en Leur en Rucphen op
1 Januari 1956 63 werkloze metselaars op het arbeidsbureau als werkloos
stonden ingeschreven, voor Etten en Leur alleen is dit thans 43.
(Op 1 Januari 1954 voor Etten en Leur 20, 1 Januari 1955s 21;
De bewoningsduur van de 15 noodwoningen in Etten is dit jaar verstreken.)
Door ons werd reeds verzocht om een extra-toewijzing van 15 vervangende
woningen, zodat vrij hopen ook hiermede nog een aanvang te kunnen maken in j
1956.
Uit het bijgevoegde overzicht II kunt IJ voorts afleiden, dat de nieuw
bouw van andere gebouwen (voornamelijk industriële bouw, internaat Withof,
naast scholenbouw en uitbreiding St. Elisabethsgesticht) over de jaren 1954-
en 1955 het tienvoud bedraagt van het cijfer over de jaren 1945 t/m 1953,
terwijl de cijfers voor vernieuwingen en uitbreidingen de activiteit van
de middenstanders op dit terrein voor de laatste jaren nog eens onderstreep
Het toenemend aantal woningen (zie overzicht III woningvoorraad), het
welk door de gemeente geëxploiteerd vrordt en waartoe, gedwongen door de
woningnood en de bijzondere na-oorlogse omstandigheden, moest vrorden over-
gegaan, roepen de vraag op of verkoop aan bewoners of andere gegadigden,
met bepaalde financiële faciliteiten, niet binnen het bereik ligt. Wij
zullen ons hierover in het komende jaar ernstig beraden, omdat wij de
bevordering van het particulier woningbezit nog steeds als een groot goed
zien.