0 6 Na enkele aanvullingen en wijzigingen in het personeel was op het eind van 1953 het ambtenarencrrps compleet. De Financiële situatie van de gemeente Het ligt niet in mijn bedoeling U hier thans in cijfers een beeld te geven van onze financiële toestand. Daar is m.i. bij de behandeling van de begroting het geeigende moment voor. Ik wil op dit moment slechts enkele algemene opmerkingen ma ken. De begroting 1954 is tot grote spijt van het gemeentebestuur nog niet aan Uw college voorgelegd kunnen worden. De langdurige vacature van de functie van chef van de financiële afdeling, waar over ik zoeven sprak, is daarmee de schuld aan. De begroting 1953 is na het aanbrengen van de nodige correcties, voortvloeiende uit ondergeschikte wijzigingen der rijksuitkeringen sluitend, als men daar de zeer noodzakelijk uit te voeren kapitaalswerken niet in verdisconteert Reeds een half jaar geleden zonden wij de minister van binnen landse zaken via gedeputeerde staten een staat toe van zeer urgente kapitaalswerken, die noodzakelijk waren om in deze gemeente die reeds meerdere jaren geleden tot industriekern werd gepromoveerd een enigszins dragelijk industrieel klimaat te sch „ppen. Zonder drastische verhoging van de uitkeringen uit het gemeentefonds zijn deze werken niei uitvoerbaar. Tot nu toe hebben wij nog niets op ons verzoek vernomen. Wij zijn thans in de situatie, dat de industrie er is en dat daarna pas aan de noodzakelijke werken als riolering, gas, scholen enz. moet worden begonnen, Wij gaan niet van het standpunt uit, dat wij maar kapitaalsuitgaven ramen en ter goedkeuring bij gedeputeerde staten insturen om aldus doende de verantwoordelijkheid voor een bepaalde uitgaaf naar het college van gedeputeerde staten te verleggen. Wij hebben zeer tijdig op de noodzaak van diverse kapitaalsuitgaven ge wezen en wij willen daarvoor ook volledig verantwoordelijk blijven. Ook als de gemeente zelf voor haar inkomsten moet zorgen, of als b.v. de vooroorlogse financiële verhouding tussen rijk en ge meenten nog bestond, zouden kapitaalsuitgaven als wij hebben opge somd in onze brief aan de minister en die U volledig bekend zijn op de duur even onvermijdelijk zijn geweest. jn Wij zijn thans wel genoodzaakt, willen wi;j onze verantwoorde lijkheid niet tekort schieten, bepaalde voorstellen tot het doen van noodzakelijke kapitaalsuitgaven bij U en gedeputeerde staten in te dienen, zonder zekerheid omtrent de dekking. Wij hebben het vertrouwen, dat gedeputeerde staten voor onze moeilijkheden vol-

Raadsnotulen

Etten-Leur: 1936-1979 | 1954 | | pagina 49