•M 58 eze wet heeft het mogelijk gemaakt te komen tot verschillende handelingen. De wet zelf was niet in staat activiteit te ontwikkelen. Mensen moesten komen om hieraan daadwerkelijk mede te werken. Tot 184-8 was zulks niet mogelijk. De rondwets- herziening van dat jaar heeft de wording der Gemeentewet mogelijk gemaakt. In 1851 -op 5 Juli- nu juist 100 jaren geleden, trad deze wet in werking. Voor die tijd was de invloed van de plaatselijke burgerij op het gemeentelijk bestuurs aparaat zeer gering. De vergaderingen van de raad mochten niet in het ODenbaar worden gehouden. Voor het ■platteland waren de tekortkomingen nog erger. De gemeenten werden bestuurd door personen, buiten de wil der ingezetenen om, Thorbecke stelde een raad in, die werkelijk een vertegenwoordiging der burgerij was. Ik heb de gemeente begroting van het jaar 1851 eens bekeken. De begroting geeft een beeld van de activiteit der gemeente. Zij is geen dor cijfermateriaal, maar een sprekende getuigenis van de ontwikkeling der gemeente en bij vergelijking der cijfers van 1851 en 1951 zien wij het groeiend aandeel dat de gemeente heeft in het leven der burgerij. In 1851 geeft de Gewone Dienst een eindcijfer van f.IO.966.92%m In 1951 bedraagt dit getal f.1.084-,241.99, De schuld bedroeg in 1851 f.29.000.-; heden beloopt die f.4,164-.392, waar echter een waarde van ruim 2 millioen guldens tegenoverstaat voor woningbouw. Diverse gemeentelijke functies werden beloond als volgt Presentiegeld voor de raadleden in totaal f.oO per jaar. De burgemeester werd gehonoreerd met f.300; de gemeente secretaris had een salaris van f.375«- 5 er jaar. e begroting 1851 omvatte enkele vellen papier; tegenwoordig wordt UWe raad jaarlijks een lijvig boekdeel voorgelegd. Het tempo van de tijd, waarmede we thans van het eerste levensjaar der gemeentewet verwijderd zijn, demonstreert zich wel in de volgende begrotingspost: "aankoop van pieken, kaarsjes e.d. voor de wacht". Als men tegen Thorbecke zou hebben gezegd dat over 100 jaren alle gemeenteraden van Nederland op het- - zelfde tijdstip zouden samenkomen om gezamelijk ieder in zijn eigen gemeente via de radio een rede te aanhoren van de Minister van Binnenlandse Zaken en van de Voorzitter der vereniging van Nederlandse gemeente, ter herdenking van het 100jari bestaan van zijn Gemeentewet, zou zulks toen zeer ^utopistisch hebben geklonken. ®et hetgeen ik tot nu toe heb gezegd zou ik kunnen volstaan, voor wat betreft de herdenking der gemeentewet. N-s- 17192 1

Raadsnotulen

Etten-Leur: 1936-1979 | 1951 | | pagina 68